De Arabische Lente spreidde zich uit van Tunesië via Algerije en Egypte tot Syrië. Met name in het laatste land is er nog volop strijd. In de andere landen rommelt het nog altijd. Gevreesd wordt dat terugkerende jihadisten straks ook hier door willen vechten.

Het is dus een nogal relevante vraag: zorgt voedselspeculatie voor uit de pan schietende prijzen die leiden tot revoluties en dan de rest die daarmee samenhangt? Of is dat flauwekul?

Ja, dat is zo
Een artikel in Farmer's Weekly ziet een duidelijke oorzaak in speculatie. De bottom line van het artikel stemt overeen met de conclusies van een internationaal team onderzoekers die in 2013 een artikel publiceerden in Science Direct onder de titel Drivers and triggers of international food price spikes and volatility. In gevallen waarin voedsel als over de wereld verhandelbare grondstof schaars is en aantrekkelijker is dan andere beleggingsmogelijkheden, zullen speculanten posities in commercieel voorhanden zijnde graanvoorraden nemen en de stijgende prijzen nog sterker doen stijgen. Dat leidt tot prijsbubbels en geeft mensen in armere landen het nakijken. Zij geven de helft of meer van hun inkomen uit aan eten; als dat verdubbelt in prijs hebben ze een fors probleem. Daarom vindt Foodwatch dat er iets gedaan moet worden tegen voedselspeculatie. De kritische consumentenorganisatie baseert zich op een recent opinie-onderzoek onder grondstoffenhandelaren op termijnbeurzen van SIS International Market Research. Het internationale onderzoek uit 2013 is daarentegen op cijfermatige analyses gebaseerd, maar geeft Foodwatch geen ongelijk.

Nee, dat is niet zo
Ook de Nederlandse Boerderij noemt het SIS-onderzoek als uitgangspunt voor een artikel met de kop "Speculatie heeft effect op de voedselprijs". Daarnaast roept het boerenblad een Amerikaans overheidsonderzoek (USDA ERS) van afgelopen april in herinnering dat op basis van kwantitatieve analyse aan meent te kunnen tonen dat er geen sprake is van een prijsopdrijvend effect door speculatie. Het onderzoek bekeek de tarweprijzen op de termijnmarkten in de VS toen in februari 2008 de prijs piekte. Bij voldoende aanbod, zou de prijs volgens de overheidsonderzoekers 40 tot 62 procent lager zijn uitgevallen. Ze schatten de effectieve invloed op de prijsvorming van tarwe kleiner dan 1 procent. Volgens dit officiële standpunt wordt de prijs van tarwe gestuurd door vraag en aanbod en economische ontwikkelingen. Niet door speculatie. Daarom zouden maatregelen tot beperking van speculatie weinig effect hebben op de prijs van tarwe.

Met twee benen op de grond
Beide onderzoeken lijken elkaar tegen te spreken. In de grond van de zaak zouden ze het echter best eens kunnen zijn. Volgens USDA ERS hadden de prijzen 11 tot 36% lager kunnen liggen als er niet aan voorraadvorming door (commerciële) partijen was gedaan. Juist speculanten hebben ervoor gezorgd dat die voorraden op tijd werden vrijgegeven. Het onderzoek uit 2013 bepleit internationale voorraadvorming door landen die, op basis van goede monitoring van de prijsbewegingen, worden vrijgegeven. Daar is echter een goede internationale samenwerking voor nodig. Die ontbreekt. Voorraden worden gebruikt om markten af te sluiten en voor eigen, in plaats van het mondiale belang te gaan. En daarmee worden de twee mogelijk onderliggende problemen blootgelegd:
1. er is onvoldoende gouvernementele voorraadvorming om prijsinterventies te kunnen plegen
2. er zijn geen gremia waar mondiale prijsinterventies op een doeltreffende wijze worden gecoördineerd in het belang van mondiale prijsstabiliteit

Ongeagendeerd
De conclusie zou weleens kunnen luiden dat de rol van commerciële voorraden te groot is geworden, ten koste van de mogelijkheid om - daar is iedereen het over eens - de nog veelvuldig te verwachten brandjes te blussen vanuit interventievoorraden van overheden. Wie dan de denklijn van USDA ESR vasthoudt zou kunnen zeggen dat speculatie goed is, maar goed gecoördineerde interventievoorraden beter.

Te verwachten valt dat de misschien wel irrelevante welles/nietes-vraag in de media het podium blijft houden, terwijl het onvermogen om tot internationale samenwerking te komen ongeagendeerd blijft. Mogelijk staat die constatering nog het meest met twee benen op de grond.

Fotocredits: Stop bankers betting on hunger, uitsnede, Friends of the Earth Europe
Dit artikel afdrukken