Met je kleren, je auto, je 1e of juist 2e klas OV-jaarkaart, je huis, je meubels, je vakantie, wat je leest én wat je eet, druk je uit wie je bent en wat je waard bent. Dieren eten is altijd een luxe ding geweest. Overal ter wereld. Als je rijker wordt, dan eet je minder plantaardig en meer dierlijk. Het hangt daarom samen met status: een koe hebben betekende status, een koe kunnen eten nog meer.

Vlees verloor zijn functie
In onze rijke streken werden vlees, melk en eieren ‘gewoon’. Zo gewoon, dat ze inmiddels nauwelijks materiële waarde meer hebben. Daarmee zijn ze onbruikbaar geworden om het verschil in status te benadrukken.

Vlees, boter, kaas en eieren zijn na WO II van 'heel bijzonder', 'heel gewoon' geworden. Ze horen er nu elke dag bij, zoals het opgaan van de zon. Dat komt niet alleen door het na-oorlogse ‘vlees mevrouw, u weet wel waarom’. En niet alleen omdat we zo veel rijker werden, maar ook omdat het nu zo vreselijk goedkoop geproduceerd kan worden en er zoveel van is.

Omdat het niet bijzonder meer is, verschoof de maatschappelijke waarde van het eten van vlees en andere dierlijke producten. En omdat het zijn waarde verloor, moest het zich wel wegbewegen van de epicentra in ons leven waarmee we vrienden, familie en onbekenden laten zien wie we zijn, hoe goed het ons gaat en wie we beschouwen als ‘ons-soort-mensen’. Zoals sociologen en antropologen het zouden zeggen: ‘vlees verloor zijn functie op de as die je meer of minder status geeft in de samenleving’.

Van materiële naar immateriële status
Het eten van dieren verloor zijn rol in de uitdrukking van status, maar laat wel degelijk zien welke waarden je belangrijk vindt. Vlees werkt nu alleen negatief uit voor je status. Mensen die negatief zijn over het eten van dieren zijn vaker hip (‘postmodern' noemen marktonderzoekers dat ook wel) terwijl zij die er positief over zijn eerder traditionele waarden aanhangen.

Vlees blijft dus bepalend voor je maatschappelijke status, maar je klettert ermee omlaag op de sociale ladder. We zijn terecht aan het komen in een sociale rangorde waarin we sociaal-maatschappelijke verschillen minder in materieel bezit meten. Een nieuw type mens komt bovenaan de ladder te staan. Geestelijke rijkdom is de nieuwe munt waarmee je waarde wordt gemeten. Stijgen op de sociale ladder verandert van opklimmen in bezit naar verheven zijn in morele en andere geestelijke waarden en van conservatief zijn naar progressief worden. In die overgang speelt vlees een rol. Vleesminderaars zijn ‘linkser’. Het moge duidelijk zijn dat velen die hippe, postmoderne waarden (waar ook het homo-huwelijk en niet met een elektrische auto maar het Openbaar Vervoer gaan horen) helemaal niet als beter beschouwen. Zij wijzen die kanteling juist af. Omdat juist vlees in die verschuiving een frame krijgt als nog erger dan een fijnstofspuitende diesel, kan het debat erover zo hoog oplaaien. Het is een strijd tussen waardensystemen en de evolutie naar een meer immateriële bepaling van de status tussen mensen onderling.

Negatievelingen over dierlijk eiwit zijn ‘postmodern’
Marktonderzoeksbureau Trendbox zocht dit allemaal uit voor Foodlog die voor de Nederlandse zuivelorganisatie (NZO) in een aantal stappen en een spade dieper zoekt naar de ontwikkelingen onder de groeiende opvatting dat het voor onszelf en de wereld beter is als we meer eiwitten van planten dan van dieren eten. Dit consumentenonderzoek (onder 758 respondenten) is de laatste stap in dit traject.

De houding ten opzichte van vlees, zuivel en eieren in Nederland is nog altijd overwegend positief. 52% van de Nederlanders is (zeer) positief; 12% zegt (zeer) negatief te zijn. Daarbij maken de ondervraagden in het online onderzoek verschil tussen vlees en overig dierlijk eiwit. Vlees staat er minder gunstig op dan zuivel. Veel Nederlanders vinden zuivel bovendien gezonder, minder belastend voor het milieu en ook minder problematisch ten aanzien van dierenwelzijn dan vlees. Een derde van de Nederlanders zegt dat we trots kunnen zijn op vlees, terwijl bijna twee keer zo veel mensen dat zeggen over zuivel. Veel mensen geven aan dat vlees slecht in het nieuws is geweest. Hoewel veel? Bijna 30% van de ondervraagden is helemaal niet opgevallen dat vlees de laatste tijd in het nieuws was. In elk geval heeft maar 9% iets (negatief of positief) over zuivel langs zien komen in de media. Geen nieuws is kennelijk goed nieuws.

Karikatuur
En klopt het nou dat die dierlijk eiwit-negatieven postmoderner zijn en dat de dierlijk eiwit-positieven traditionelere waarden aanhangen? Ja. De Nederlanders die negatief zijn over dierlijk eiwit stemmen vaker Groen Links en SP. Ze kijken minder tv, maar als ze dat doen dan kijken ze relatief vaker naar de publieke omroep. Ze lezen kranten en bezoeken soms een museum. Ze maken zich meer zorgen om het milieu en de natuur. Ze zeggen bewust gezond te leven. Zijn hoger opgeleid. Wonen vaker in de Randstad. Zijn niet optimistisch over de toekomst, maar wel over die van zichzelf. Geven vaker aan een goed doel. Vinden het gezin als hoeksteen van de samenleving minder belangrijk. Denken progressiever over maatschappelijke onderwerpen als streng straffen en vluchtelingenbeleid. En zijn meer bezig met hun persoonlijke ontwikkeling.

Als we van dat beeld, dit keer geen karikatuur maken maar het nemen als een uitgangspunt hoe de sociale feiten in de Nederlandse samenleving ervoor staan, kun je beginnen te begrijpen waarom de gemoederen in de media zo hoog oplopen. En waarom – vermoedelijk – dat postmoderne levensgevoel steeds verder terrein wint.

Fotocredits: Veggies at the Farmers Market - Washington DC, uitsnede, ep_jhu
Dit artikel afdrukken