Elisabeth Kwak-Hefferan onderzocht een aantal alternatieven in Grist. Uiteraard neemt ze het traditionele Amerikaanse hoofdgerecht als uitgangspunt. Kalkoen is in de Verenigde Staten nu eenmaal onlosmakelijk verbonden met de feestdagen: het verhaal gaat dat de Pilgrim Fathers in Amerika wilde kalkoen vingen en aten voor het oorspronkelijke 'thanksgiving' maal.

Kwak's criteria luiden als volgt: 'Het gerecht moet duurzaam zijn - geteeld, gejaagd of verzameld op een manier die vervuiling en andere schadelijke milieu-effecten zoveel mogelijk beperkt, en de populatie van het betreffende voedsel in stand houdt. Het moet diervriendelijk zijn. Het moet lokaal zijn, met zo min mogelijk transport-gerelateerde CO2. Het moet zo gezond mogelijk zijn. De kosten en smaak beschouw ik als secundaire factoren. En het gerecht moet een laag risico hebben dat ik mezelf in mijn voet schiet - dus dat betekent dat wild, zoals wilde kalkoen, hert, lynx, elk en berggeit (die allemaal in de staat Washington waar ik woon te bejagen zijn) niet in aanmerking komen.'

Ze komt tot een intrigerend (lokaal) lijstje.
Op de onderste plaats staat de traditionele 'plofkalkoen', doorgefokte snelgroeiers die in weinig diervriendelijke omstandigheden zo snel mogelijk groot moeten worden.
Iets hoger staan lokaal geplukte paddenstoelen - met alle risico's van giftige soorten, de rit die je moet maken om ze te vinden en de relatief lage voedingswaarde.
Daarboven komen een obsceen uitziend lokaal schelpdier (de geoduck, je snapt waarom dat geen aantrekkelijk hoofdgerecht is, ondanks z'n uitstekende voedingswaarde en smaak) en zalm. De zalm scoort laag omdat lokaal geviste zalm te lijden heeft onder vervuiling, overbevissing en PCB-gehaltes.
Op een gedeelde tweede plaats komen Dungeness krabben en toch ..... weer kalkoen - 'heritage' wel te verstaan, dus van oude rassen en biologisch gehouden.
Maar bovenaan de lijst staan oesters.

Oesters worden over het algemeen in weinig milieu-belastende omstandigheden gekweekt - ze dragen zelfs bij aan verbetering van de waterkwaliteit. Het opvissen van de oesters hoeft geen beschadiging van de zeebodem te betekenen als de oesterkooien vrij van de bodem zijn verankerd. Bovendien zijn oesters rijk aan eiwitten, ijzer, vitaminen en mineralen, dus behoorlijk gezond. Veel ruimte hebben ze niet nodig om gelukkig in hun schelp te zijn.

Dat wordt slikken met Kerst, 'onze' Thanksgiving.

Fotocredits: Kent Wang
Dit artikel afdrukken