Vroeger hadden we een melkplas. Ene Joris die drie glazen per dag zei te drinken, moest boeren helpen die betaald weg te spoelen. Nog steeds hebben we een minister die het drinken van melk promoot alsof de Driepinter zijn sporen niet had nagelaten.

Binnenkort hoeft dat niet meer. Vorige week werd bekend dat melkexperts verwachten dat over dertig jaar de melkveehouderij uit Nederland is verdwenen. Ook koeien moeten in de megastal, waar ze gevoerd worden met mais en soja in plaats van gras en hooi. Er blijven er een paar in de wei om mensen zich lekker te laten voelen als ze in het weekend buiten gaan fietsen. Hun melkproductie en het handmatig melken door een boer met een scheef petje en een rooie zakdoek om z'n nek is louter decoratie. Als de regelgeving het niet zou verbieden, ging de emmer zo de sloot in als de fietsers even niet kijken.

De hoge grondprijzen en regelgeving die hoort bij een land waarin veel mensen bij elkaar wonen, maken het steeds moeilijker om in Nederland nog aan zgn. grondgebonden landbouw te doen. Dus slepen we van verre voedsel aan voor onze beesten. Dus zie je van die lange schuren met graansilo's in het land, met daarin kippen en varkens.
Die beesten moeten buiten, zeggen de man en de vrouw in de stad. Maar ze vergeten iets. Hou je geen miljoen kippen meer, dan valt er niks meer aan te verdienen. Supermarkten willen er nl. niet de juiste prijs voor vragen. Daarom kun je ook varkens al niet meer houden als je er niet minstens een paar duizend hebt. Stel je voor dat al die dieren buiten zouden moeten lopen. We zouden ons geen raad weten.
En dus zijn nu ook de koeien en hun melk aan de beurt. Je moet er straks een paar duizend houden om nog geld te verdienen. Dat kan niet buiten.

Als Nederland dan een stadteland is geworden, is het dan geen tijd om de vragen eens heel anders te stellen? Niet: hoe kunnen we hier aan melkveehouderij doen? Maar: welke dieren kunnen we wel in Nederland houden omdat ze passen bij ons stadteland?

Laten we eens beginnen na te denken over het varken. Dat hoort bij de stad. Het eet wat wij niet meer op kunnen en helpt ons uiterst duurzaam te zijn. We gooien in Nederland voor een miljard of 3 aan eten weg. Het varken is er dol op en wordt er gelukkig van. Niet voor niks vertelde de NRC kortgeleden dat de voorvaderen van het moderne varken de stadse mens hebben opgezocht vanwege zijn eetafval. Op die basis zijn we gedurende 20.000 jaar steeds intiemer samen gaan wonen, zei de krant die een expert citeert.
Daarom durf ik het best hardop te zeggen. Als we nou eens wel een luxe flat voor het varken maakten. Naast de onze. Om samen met onze beste dierenvriend echt gelukkig te worden in de stad. Geen platte 'flat' op het platteland dus, maar een echte hoge in de stad. En luxe natuurlijk. Eentje waar je bovendien in kunt kijken om te zien dat er niet met de dieren geknoeid wordt.

Op het platteland houden we dan maar die laatste paar koeien, die de laatste grasmelk geven, waar je de laatste fatsoenlijke kaas van kunt maken. Ha, daar moet je dus goudgeld voor kunnen vragen omdat de rest nergens meer op lijkt.
Kijk nou, da's meteen een antwoord op de vraag hoe je hier nog wel een paar koeien kunt houden en toch goed kunt leven van maar een paar druppels melk op de gloeiende plaat van de wereldmelkhandel.
Dit artikel afdrukken