Gisteravond maakte Jacobus de Boer van Voeding & Gezondheid me erop attent: een prachtig artikel van Wouter Klootwijk over de Kleinste Soepfabriek in de Leeuwarder Courant. Die lezen we niet allemaal dus nemen we het ook hier over.
Een gevaarlijke aanval op Unox is het geen stukken na. Maar hondsbrutaal is het wel. Een nieuwe soepfabriek beginnen. En het zou zomaar kunnen dat de kleinste soepfabriek van Nederland het ooit zo ver brengt dat we de blikken soep van de grote soepkoker niet meer moeten. Omdat er echte soep te koop is zonder smaakpep. De soepfabriek die Kleinste Soepfabriek heet staat in het noorden van de provincie Groningen. Een eenmansbedrijf.
Michel Jansen ontwikkelt zijn soepen zelf, kookt ze en vult elke dag een paar honderd glazen potten. Met de smakelijkste soepen. Ongewone, maar ook oererwtensoep en dan eentje die zijn weerga niet kent. En hoewel hij zijn tomatensoep een bisque noemt is het doodgewoon de allerbeste fabriekstomatensoep die in Nederland te vinden is. Een soepfabriek is een keuken met grotere pannen dan thuis. Iedereen kan een soepfabriekje beginnen en dat zou een zegen kunnen zijn. Als iedereen het doet zoals Michel Jansen. Hij gebruikt voornamelijk biologische producten, maar belangrijker is dat hij de bste smaken in huis haalt en telkens zoekt naar de beste bereiding. Veel producenten van biologische waren en natuurwinkeliers vinden het al voldoende als er Eko op staat. Maar het moet vooral lekkerder zijn, dan pas krijgt de burger lol in biologisch. Soepman Jansen heeft dat begrepen. Proef zijn kippenbouillon en je hoeft nooit meer op vakantie. Die smaak! “Een lange smaak”, zo noemt Jansen hem. Kom er maar eens om bij de grote soepkokers die in de prijzenoorlog de ene concessie na de andere doen omdat het goedkoper moet. Water, meel, slachtafval en smaakversterkers. Grootmoeder kwam in Groningen even om de hoek kijken.
Toen een paar weken geleden de Kleinste Soepfabriek open huis hield [waar meer dan duizend mensen op af kwamen] en gasten de soepen te proeven kregen, zeiden ze dat ze aan vroeger moesten denken. De goede smaak van de soep van oma. De eeuwige grootmoeder van reclametekstschrijvers. Als je kant en klaar gebraden gehaktballen in de supermarkt wilt verkopen moet je er opzetten dat ze naar geheim grootmoeders recept met blote handen ambachtelijk zijn gevormd en handgebraden. Maar mijn oma kon niet koken, dus kom me er niet mee aan. Het is ook niet waar dat de smaken vroeger beter waren, het zit ingewikkelder, je had als kind nog nooit iets anders geproefd, je eerste soep was meteen de lekkerste. Of je eerste traumatische culinaire ervaring.
Michel Jansen kookt en combineert heel veel beter dan alle opoes van Nederland samen, die tegenwoordig allemaal verslaafd zijn aan Maggi, Honig en Knorr. Het Groningse soepfabriekje is geen wilde ondoordachte onderneming, maar het resultaat van een gevecht van jaren en een mislukking. Het begon met een doodsimpele gedachte. Waarom, vroeg Jansen, werkzaam op het kantoor van een verzekeringsmaatschappij, zich af, waar zijn zoveel spullen uit de natuurwinkel niet lekker? Die gedachte liet hem niet meer los en hij ontwikkelde een onbespoten soepfilosofie. Eerst lekker, dan biologisch, en niet andersom.
Hij richtte een bedrijfje op dat soep in blik op de markt bracht. Hij liet ze naar zijn receptuur maken in een fabriek van slome bliksoepen. De fabrikant was bereid om af en toe de kokerij schoon te soppen voor de productie van een partijtje biologische bliksoepen van het merk Biostrada. Het waren verbluffend goede soepen Maar groot is het merk nooit geworden. Een paar enthousiaste natuurkruideniers wilden het graag verkopen maar de meeste bleven bij hun oude vertrouwde vieze en veel te dure ekosoepen. Biostrada ging ten onder. Maar Michel Jansen bleef overeind. Hij begon opnieuw. Kleinschaliger.
Maar nu gloort succes. Avontuurlijke winkeliers hebben zijn soepen op het schap. Verkoopadressen zijn te vinden op www.kleinstesoepfabriek.nl Het zijn voornamelijk natuurkruideniers. Maar wat een verrassing; een Groningse vestiging van de supermarktketen Jumbo verkoopt ze ook. Jansen heeft al afspraken gemaakt met een productiebedrijfje in Eindhoven, dat gaat helpen koken. Voor als Aldi opbelt.
Ik ga eens kijken hoe ik een paar blikken naar Utrecht kan krijgen. Dit soort initatieven én journalistiek verdient een prijs: biologisch is niet logisch, lekker wel!
Bron: Wouter Klootwijk, Leeuwarder Courant
Dit artikel afdrukken
Een gevaarlijke aanval op Unox is het geen stukken na. Maar hondsbrutaal is het wel. Een nieuwe soepfabriek beginnen. En het zou zomaar kunnen dat de kleinste soepfabriek van Nederland het ooit zo ver brengt dat we de blikken soep van de grote soepkoker niet meer moeten. Omdat er echte soep te koop is zonder smaakpep. De soepfabriek die Kleinste Soepfabriek heet staat in het noorden van de provincie Groningen. Een eenmansbedrijf.
Michel Jansen ontwikkelt zijn soepen zelf, kookt ze en vult elke dag een paar honderd glazen potten. Met de smakelijkste soepen. Ongewone, maar ook oererwtensoep en dan eentje die zijn weerga niet kent. En hoewel hij zijn tomatensoep een bisque noemt is het doodgewoon de allerbeste fabriekstomatensoep die in Nederland te vinden is. Een soepfabriek is een keuken met grotere pannen dan thuis. Iedereen kan een soepfabriekje beginnen en dat zou een zegen kunnen zijn. Als iedereen het doet zoals Michel Jansen. Hij gebruikt voornamelijk biologische producten, maar belangrijker is dat hij de bste smaken in huis haalt en telkens zoekt naar de beste bereiding. Veel producenten van biologische waren en natuurwinkeliers vinden het al voldoende als er Eko op staat. Maar het moet vooral lekkerder zijn, dan pas krijgt de burger lol in biologisch. Soepman Jansen heeft dat begrepen. Proef zijn kippenbouillon en je hoeft nooit meer op vakantie. Die smaak! “Een lange smaak”, zo noemt Jansen hem. Kom er maar eens om bij de grote soepkokers die in de prijzenoorlog de ene concessie na de andere doen omdat het goedkoper moet. Water, meel, slachtafval en smaakversterkers. Grootmoeder kwam in Groningen even om de hoek kijken.
Toen een paar weken geleden de Kleinste Soepfabriek open huis hield [waar meer dan duizend mensen op af kwamen] en gasten de soepen te proeven kregen, zeiden ze dat ze aan vroeger moesten denken. De goede smaak van de soep van oma. De eeuwige grootmoeder van reclametekstschrijvers. Als je kant en klaar gebraden gehaktballen in de supermarkt wilt verkopen moet je er opzetten dat ze naar geheim grootmoeders recept met blote handen ambachtelijk zijn gevormd en handgebraden. Maar mijn oma kon niet koken, dus kom me er niet mee aan. Het is ook niet waar dat de smaken vroeger beter waren, het zit ingewikkelder, je had als kind nog nooit iets anders geproefd, je eerste soep was meteen de lekkerste. Of je eerste traumatische culinaire ervaring.
Michel Jansen kookt en combineert heel veel beter dan alle opoes van Nederland samen, die tegenwoordig allemaal verslaafd zijn aan Maggi, Honig en Knorr. Het Groningse soepfabriekje is geen wilde ondoordachte onderneming, maar het resultaat van een gevecht van jaren en een mislukking. Het begon met een doodsimpele gedachte. Waarom, vroeg Jansen, werkzaam op het kantoor van een verzekeringsmaatschappij, zich af, waar zijn zoveel spullen uit de natuurwinkel niet lekker? Die gedachte liet hem niet meer los en hij ontwikkelde een onbespoten soepfilosofie. Eerst lekker, dan biologisch, en niet andersom.
Hij richtte een bedrijfje op dat soep in blik op de markt bracht. Hij liet ze naar zijn receptuur maken in een fabriek van slome bliksoepen. De fabrikant was bereid om af en toe de kokerij schoon te soppen voor de productie van een partijtje biologische bliksoepen van het merk Biostrada. Het waren verbluffend goede soepen Maar groot is het merk nooit geworden. Een paar enthousiaste natuurkruideniers wilden het graag verkopen maar de meeste bleven bij hun oude vertrouwde vieze en veel te dure ekosoepen. Biostrada ging ten onder. Maar Michel Jansen bleef overeind. Hij begon opnieuw. Kleinschaliger.
Maar nu gloort succes. Avontuurlijke winkeliers hebben zijn soepen op het schap. Verkoopadressen zijn te vinden op www.kleinstesoepfabriek.nl Het zijn voornamelijk natuurkruideniers. Maar wat een verrassing; een Groningse vestiging van de supermarktketen Jumbo verkoopt ze ook. Jansen heeft al afspraken gemaakt met een productiebedrijfje in Eindhoven, dat gaat helpen koken. Voor als Aldi opbelt.
Ik ga eens kijken hoe ik een paar blikken naar Utrecht kan krijgen. Dit soort initatieven én journalistiek verdient een prijs: biologisch is niet logisch, lekker wel!
Bron: Wouter Klootwijk, Leeuwarder Courant
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 april krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 april krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Beetje reclame, als het niet mag dan gooi het er maar af:)
Vanaf nu online verkrijgbaar alle soorten (ook de krabfume) via: Online soepen van De Kleinste Soepfabriek, alle smaken, snelle levering
Voor Foodloglezers uitleg van bovenstaande nogal cryptische mededeling.
In NRC-Handelsblad stond afgelopen vrijdag een stukje over een fumet (!) van krab. Nieuw product van de Kleinste Soepfabriek.
Er volgde een runnetje op de fumet, maar de eerste productie is al op. Deze week wordt nieuwe gemaakt.
Hier het stukje uit NRC-Handelsblad:
Halffabrikaat van vervelende beesten
Het zal niet gaan. Je kunt Unilever wel zeggen dat je een ongecompliceerd product nodig hebt in de keuken, een halffabrikaat dat je werk uit handen neemt; je vindt geen gehoor. Reuzen luisteren niet naar een enkele dwerg onder de 16 miljoen kabouters waar ze soep en zeep aan verkopen. Maar dwergen onder elkaar? Dat werkt wel. Een kleine industriële soepkoker maakte op verzoek (apetrots, ik) een nieuwe fond die we fumet moeten noemen. Een fond is een ingedampte bouillon van vlees of vogels. Van vis heet hij fumet zeggen de Fransen; die zijn daar de baas over. En van vis is de nieuwe fumet niet eens, maar van krabben.
Het begon met een e-mail van een visser in het noorden van het land. Hij vertelde over grote hoeveelheden krabben die garnalenvissers op de Waddenzee in hun netten aantreffen. Ze worden strandkrabben genoemd, een verzamelnaam voor een paar soorten. Overal in de wereld komen ze voor, ze migreren met het grootste gemak en staan in de internationale top honderd van grootste plagen die regionale ecosystemen teisteren. De beesten kunnen overal gedijen en richten verwoestingen aan op zeebodems. In de Waddenzee knijpen ze mosselen stuk om ze op te eten. Vogelbescherming vindt dat die mosselen allemaal voor de vogels zijn; Prins & Dingemanse zijn met mij van mening dat een deel van de mossels van de Wadden de mens toebehoren. Er zijn in elk geval redenen om de krabben in toom te houden.
De visser vroeg de journalist of hij eens wilde onderzoeken of de Fransen geïnteresseerd zijn in krabben uit de Waddenzee. Men schrijft journalisten enorme netwerken toe en invloed. Dat van die Fransen was zo gek niet. Ze maken in kookfabrieken in Normandië en Bretange de heerlijkste soepen van vis en schaaldieren. Ze worden in klassieke melkflessen verkocht in viswinkels en supermarkten, ook buiten Frankrijk. Met strandkrabben weten de Bretonse soepkokers goed raad. Hun krabbensoepen maken grote indruk. Nederlandse koks die ze willen nakoken denken dat je er Franse krabben voor nodig hebt. Er draait een filmpje op een kookwebsite met aanwijzingen voor krabbensoep. De kok heeft er krabben voor uit Parijs laten komen, zie www.foodtube.nl/video/540/Strandkrabben.
Maar we hebben ze zelf en zat!
Er is iets merkwaardig met die krabben. Er zit zo goed als niks te eten aan of in. Maar ze smaken geweldig. Een soep van deze krabben is rijker van smaak dan een dure van kreeft. De smaak van de gevreesde krabbetjes is goed te vangen in een fond die fumet moet heten en met zo’n ingedikte bouillon kan elke keukenkluns de meest fantastische soepen en sauzen maken.
Een fabriek moet het maken, want een fabriek kan het beter dan een mens thuis met zijn pannetjes. De beste soepfabriek van Nederland is de kleinste en zo heet hij ook De Kleinste Soepfabriek. Vorig jaar zomer vroeg uw verslaggever langs zijn neus weg aan de soepkoker of hij eens naar de krabbetjes wilde kijken. De soepkoker ontmoette op de Waddenzee een paar Vietnamezen die aan boord van een garnalenkotter aan de schipper vroegen of ze de bijvangst, de strandkrabben in de garnalenketel mochten koken. Ze werden meteen gegeten. Heet dat eten? Uitzuigen is het meer, zegt Michel Jansen van De Kleinste Soepfabriek. Maar wat een smaak. Het liet hem niet meer los en hij ging experimenteren. Half jaartje. En het is hem gelukt. Een excellent halffabrikaat waar je desnoods alleen wat water aan toevoegt en je gasten denken op slag dat je hoogculinair koken kan.
Wouter Klootwijk
Verkoopadressen: www.kleinstesoepfabriek.nl
Krab fumé
Vandaag de halve stad (Amsterdam) door gefietst op zoek naar de Krab fumé van de kleinste soepfabriek. Blijkt die WAARSCHIJNLIJK pas over een week of twee, drie op de markt te komen. Hebben we weer iets om naar uit te kijken.
we moeten er eens een gezamelijk soepkookfeestje in Noordbroek van maken bij mij op de soepfabriek
Rens, dan moet ik dus behalve voor de kazen ook voor de soep bij jullie langs!