Het CDJA (jong CDA), DWARS (jong GroenLinks), PINK! (jong Partij voor de Dieren), de Jonge Democraten (jong D66), Youth Food Movement Brabant en de BAJK (Brabants Agrarisch Jongeren Kontakt) bieden vandaag het pampflet Landbouw van Later aan. Het is bedoeld ter inspiratie van het landbouwbeleid van de Provinciale Staten in Brabant.

In een persbericht schrijven de 6 jongerenorganisaties:

Jonge toetreders zonder een boerenachtergrond kunnen de Nederlandse agrarische sector de extra impulsen geven die de sector nodig heeft voor een sterker economisch en sociaal toekomstperspectief. Daarom moeten zij als nieuwe ondernemer meer kansen krijgen in het tamelijk gesloten agrobastion. Als eerste representanten van de netwerksamenleving zijn zulke jonge toetreders bij uitstek in staat de innovaties en verdienmodellen te introduceren waarmee de sector zich blijvend kan verduurzamen en de sympathie kan herwinnen van zijn directe omgeving.

Dat is de belangrijkste conclusie uit 'Voor de landbouw van Later', waarin vertegenwoordigers van zeven landelijke en Brabantse jongerenorganisaties (politiek, agrarisch, food-liefhebbers, omwonenden) hun toekomstbeeld voor de Nederlandse agrofood schetsen. De opstellers overhandigen woensdag (09.00 uur) hun pamflet aan de Commissaris van de Koning in Brabant. Via hem roepen ze het nieuwe college van Provinciale Staten op de transitie naar een duurzame en breed geaccepteerde landbouw en veehouderij te versnellen, te beginnen in de belangrijkste agrofoodprovincie van ons land.

Stimuleren innovatievermogen
"Echte veranderingen in de agrofoodsector komen maar mondjesmaat voor", stelt Arend Meijer (Jonge Democraten / D66) vast. Een belangrijke oorzaak is dat al decennia "dezelfde mensen, aan dezelfde tafels, met dezelfde petten dezelfde discussies voeren". En ondertussen stijgt de gemiddelde leeftijd van de Nederlandse agrarische ondernemers, wat het innovatievermogen van de sector bepaald niet bevordert.

"Daarom zijn nieuwe ogen nodig, want het zijn vooral de jongeren van nu die de landbouw voor later dichterbij kunnen brengen", stellen de ondertekenaars van het pamflet. Dat zijn vertegenwoordigers van het CDJA (jong CDA), DWARS (jong GroenLinks), PINK! (jong Partij voor de Dieren), de Jonge Democraten (jong D66), Youth Food Movement Brabant en de BAJK (Brabants Agrarisch Jongeren Kontakt).

Financiële drempel
Een belangrijke belemmering voor 'nieuwe boeren' is dat de oudere agrarisch ondernemer zonder bedrijfsopvolger volledig gericht is op een zo'n hoog mogelijke prijs voor zijn bedrijf en grond. Die opbrengst bepaalt zijn pensioen, maar daardoor wordt een overname door een jonge toetreder vaak financieel onhaalbaar. "Het zou mooi zijn als de sector, banken en beleidsmakers hiervoor gezamenlijk een oplossing weten te vinden."

Cadeautjes hoeven daarbij niet worden uitgedeeld; jongeren met een agrarische ambitie blijken opvallend realistisch. "Zij verbinden hun idealen haast vanzelfsprekend aan ondernemerschap en staan open voor heel andere verdienmodellen", aldus Arend Meijer . "Dus geen subsidies maar zelf de broek ophouden, door meer vraaggerichte productie en het leveren van onderscheidende producten die veilig en gezond zijn. Zo'n aanpak doorbreekt de vicieuze cirkel van overaanbod en prijsdruk waarin primaire producenten momenteel gevangen zitten."


Verdienmodel: economisch haalbaar of een vorm van stricte marktregulering?
De Hoofdpunten uit het pamflet zijn als volgt samengevat:

- Betere toegang nieuwe toetreders
- Stimuleren gezamenlijke landbouw (boer-burger-landbouw)
- Minder speculatie, meer prijsstabiliteit
- Eerlijke waardering leidt tot eerlijke prijs
- Transparantie in de sector t.b.v. voedselveiligheid en -integriteit
- Meer experimenteerruimte voor innovaties (proeftuinen)
- Internationaal vooruitstrevende landbouw, wel met lokaal karakter
- Beloon koplopers, ontmoedig 'free riders'
- Sluiten kringlopen
- Wet- en regelgeving als stimulerende in plaat van hindermacht

Een van de kernproblemen van de landbouw is zijn verdienmodel. Landbouwbedrijven zijn niet rendabel naar normale economische maatstaven. Daarom zijn subsidies in het leven geroepen. Die willen de jongeren afschaffen omdat boeren een gezond bedrijfsinkomen moeten kunnen verdienen dat tevens voldoende geld genereert om te kunnen innoveren en een duurzamere landbouw te garanderen. Daarvoor in de plaats moet een systeem van 'eerlijke prijzen' komen. Wat dat betekent is dan ook de grote vraag. De organisaties beschrijven hun oplossing als volgt:

Het zou zinvol zijn te bespreken of de jongeren een economisch houdbare visie hebben geformuleerd of dat zij een pleidooi houden voor een stricte vorm van marktregulering
Wij vinden het verstandig om subsidies af te bouwen. Ondernemers moeten hun eigen geld verdienen – en dat kan ook als zij zich richten op kwalitatief hoogwaardige producten. Randvoorwaarde om tot deze situatie te komen is dat er een eerlijke prijs ontstaat. De vrijgekomen geldstromen uit de Europese subsidies moeten gebruikt worden om de sector groener en duurzamer te maken. Door geleidelijk randvoorwaarden te stellen aan de subsidies worden vervuilende producten langzaam duurder terwijl het aantrekkelijker wordt om duurzaam te produceren. De totale hoeveelheid subsidie wordt dan ook geleidelijk minder.

In de 'Landbouw van Nu' betalen we te weinig voor ons voedsel. We streven naar een eerlijke prijs voor de producten uit de landbouwsector. Ook hier is het van groot belang te denken aan de gehele keten. Alle spelers dienen beloond te worden, de prijs voor het product mag van ons omhoog. Om de stijging in toom te houden bepleiten wij mensen vooral lokaal te voorzien van hun voedsel. Daardoor wordt de weg van boer naar bord korter.

Om tot een dergelijke situatie te komen willen wij een ander verdienmodel verkennen. In dat model moeten de volgende elementen naar voren komen:

1. Minder speculatie; meer stabiliteit
Om te innoveren hebben ondernemers zekerheden nodig. Het speculeren met de voedselprijs is daarbij een doorn in het oog. Het nieuwe verdienmodel zou meer stabiliteit moeten bieden, waardoor lange termijn investeringen mogelijk worden en vernieuwingen op een veiligere grond plaatsvinden.

2. Eerlijk inkomen; een gewaardeerd product
Het nieuwe verdienmodel moet tegemoet komen aan onze eerste constatering dat de producten op een eerlijk niveau gewaardeerd moeten worden. Hierdoor ontvangen alle ketenpartners een eerlijk inkomen.

Dit nieuwe verdienmodel en een eerlijkere prijs zijn noodzakelijk zijn om een toekomstbestendige landbouwsector te krijgen.

Het is van groot belang dat – in de ontwikkeling naar een ander verdienmodel en een (hogere) eerlijke prijs voor voedsel de internationale concurrentiepositie van Nederland niet in gevaar komt. Daarom moet het internationaal perspectief mee worden genomen in beleid en regelgeving.


Het zou zinvol zijn te bespreken of de jongeren een economisch houdbare visie hebben geformuleerd of dat zij een pleidooi houden voor een de facto zo stricte vorm van marktregulering dat zij juist in tegenspraak komen met het door hen bepleitte vrije ondernemerschap waarvan zij de gewenste innovatie verwachten.

Fotocredits: stoomtractor, heycountryboy
Dit artikel afdrukken