Gerard Verbruggen handelt in conventionele vruchtensapconcentraten en is nauw betrokken bij een bedrijf dat handelt in Fair Trade producten. Ik leerde hem enkele jaren geleden kennen toen hij - destijds anoniem – duidelijk wilde maken dat Fair Trade veel eerlijker zou moeten. Door gebrekkige controle blijft er veel geld hangen aan de strijkstok van coöperatiebazen. Het merendeel van de aan Fair Trade leverende boeren ziet daar nooit een cent van, terwijl het voor hen om honderden dollars per ton sap gaat. Foodlog schreef er destijds Fair Trade laat inkomen boer in rook opgaan over.

Verbruggen is een handelaar met een hart en een geweten. Een man die weet dat eerlijk het langst duurt. Hij vindt het in het belang van de boeren en consumenten dat Fair Trade duidelijk en open communiceert over wat het doet. Enkele maanden geleden hoorde hij dat Louis Dreyfus, één van de grote vier bedrijven die vrijwel de gehele wereldmarkt voor sinaasappelsap in handen hebben, door Fair Trade gecertificeerd zou gaan worden. Daar kon hij met zijn gezonde Hollandse handelarenverstand niet bij. Hij weet hoe geld verdiend wordt en overzag meteen de mogelijke consequenties. ‘Vraagt Fair Trade zich niet af of zo’n grote partij ook maar iets overeind laat van de belangen van boerengezinnen die nu na veel vallen en opstaan aan Fair Trade leveren en iets hebben opgebouwd?’, schreef hij me.

Hij legde het me in een aantal gesprekken uit. Samen met 3 andere grote partijen heeft het Franse multinationale handelsbedrijf Dreyfus 80-90% van de totale markt in handen. De totale markt voor Fair Trade sinaasappelsap bedraagt echter nog geen procent van de wereldmarkt. Dreyfus is een van ’s werelds grootste handelaren in primaire landbouwproducten. Het officieel in Amsterdam gevestigde familiebedrijf heeft zijn wortels in de Elzas; in 2010 behaalde het een totale omzet van €75 miljard met zijn handelsactiviteiten in 55 landen.

Onlangs sloot Dreyfus een deal met de Braziliaanse coöperatie Cocamar. Het bedrijf nam de fabriek van de coöperatie over en kwam met de sinaasappelboeren overeen hun fruit 10 jaar lang af te nemen tegen een gegarandeerde prijs. Verbruggen: “De boeren hebben hun huid goed weten te verkopen en zijn gedurende die periode verzekerd van een goede prijs voor hun fruit en toegang tot de wereldmarkt. Welk nut heeft het dan om de productie van deze boeren te certificeren voor Fair Trade?”

Dreyfus is drie weken geleden door FLO Cert, de certificeringsorganisatie van Fair Trade (FLO) in Bonn, als leverancier goedgekeurd. Binnenkort krijgt u het in uw glas. In Nederland vooral met Max Havelaar-logo. Alleen al met het sap van Cocamar kan Dreyfus een keer of vijf de gehele wereldmarkt voor Fair Trade sap bedienen. Daarbij verkrijgt het bedrijf een oneigenlijk kostenvoordeel. De huidige inrichting van Fair Trade staat toe dat Dreyfus straks geld dat normaal in de coöperatie van de fabriek blijft hangen, geheel in eigen zak kan steken. Verbruggen: “Per ton concentraat komt dat neer op 500 tot 600 dollar, wat uiteindelijk neer komt op zo’n 15 cent van de prijs per uiteindelijke liter sap. Omdat het handelsspel om luttele centen draait, kunnen andere eerlijke coöperaties daar straks niet meer tegenop.”

Is daar wat mis mee als Dreyfus zich aan de normen voor Fair Trade houdt? ‘Nee’, zegt Verbruggen, ‘natuurlijk niet. Maar je moet je afvragen of je dit mag willen. Fair Trade is opgericht om kleine boeren die geen zelfstandige toegang tot de markt hebben weten te maken, een toegang tot de markt te bieden. De boeren van Cocamar hebben hun bestaansrecht weten te realiseren voor de komende 10 jaar. Certificering is verder niet in hun belang, maar gaat wel faliekant in tegen de belangen van de boeren die nu aan Fair Trade leveren.”

Door deze deal zet Fair Trade de deur wagenwijd open om het met veel pijn, moeite en consumentenvertrouwen opgebouwde bestaande netwerk van boeren van de markt te blazen. Daarmee lopen FLO en Max Havelaar bewust het levensgrote risico om al het goede en nodige werk dat gedaan is in één klap kapot te maken. Verbruggen zit vol met vragen: “Ook al is het volgens de regels, dan kan het de bedoeling van Fair Trade niet zijn. Hoe is het mogelijk dat de regels van Fair Trade op de loop lijken te gaan met de ethiek die erachter zou horen te zitten? Staat het niet haaks op de bestaansreden van Fair Trade? Fair Trade is toch juist niet bedoeld voor zulke grote spelers? Dat zeggen ze tenminste duidelijk in hun eigen stukken. Het is echt opgericht om kleine boeren toegang te geven tot de markt. Die ontneem je hen met deze deal in één klap. Ben je dan een betrouwbare partner?”

Die vragen vuurde Verbruggen op me af in de weken voorafgaand aan het besluit van FLO om Dreyfus te certificeren. Hij protesteerde daartegen bij FLO Cert en gaf me inzage in de argumenten waarmee hij zijn protest onderbouwde. Naar aanleiding daarvan heb ik contact opgenomen met FLO Cert. Ik wilde mezelf er in eigen gesprekken met FLO van vergewissen dat zij wisten wat het belang was van de certificeringsvraag waar zij over moesten oordelen.

In diezelfde weken sprak ik een aantal vanuit FLO verantwoordelijke betrokkenen. Het ging om de mensen die moesten beslissen over de aanvraag, Jannis Bellinghausen vanuit Duitsland en Karin Altherr vanuit Zwitserland. In Nederland sprak ik Jochum Veerman, woordvoerder van Max Havelaar in Utrecht. Bellinghausen en Altherr vroeg ik of ze de certificering van Dreyfus behandelden. Hun antwoord was bevestigend. Op mijn vragen of certificering van Dreyfus zou voldoen aan de uitgangspunten van Fair Trade antwoordden ze ontwijkend. Los van elkaar zeiden Bellinghausen en Altherr dat ze slechts verantwoordelijk waren voor toepassing van de regels zoals die binnen Fair Trade worden gehanteerd. Verder gaven ze aan ‘zich niet vrij te voelen’ om nader met mij te spreken over de fairness van Fair Trade zoals het nu optreedt. Ze verwezen me door naar hun woordvoerders omdat die een bericht in voorbereiding zouden hebben. ‘Wat voor bericht?’, vroeg ik. ‘Dat kunnen we u niet vertellen’, was het antwoord, 'daarvoor moet u bellen met onze Zwitserse en Nederlandse FLO-woordvoerders.' Woordvoerder Jochum Veerman vertelde mij een week voor het bekend worden van de certificering van Dreyfus niet op de hoogte te zijn van de zaak. Hij zou het uitzoeken en er nader op terugkomen. Op zijn antwoorden wacht ik officieel nog steeds. Onderwijl bereikte mij het bericht dat Dreyfus mocht handelen als Fair Trade sapbemiddelaar.

Vanuit andere bronnen kreeg ik inzage in een uitgebreide en onderbouwde mail naar de FLO moederorganisatie die de principes achter de regels van FLO Cert bewaakt. Na mijn eigen gesprekken en de mailwisseling met FLO stel ik dan ook vast dat FLO en FLO Cert willens en wetens heeft besloten tot certificering van Dreyfus.

Na de certificering van Dreyfus, vroeg ik Verbruggen hoe hij inmiddels aankijkt tegen wat inmiddels ons beider gesprek met FLO en Max Havelaar van de afgelopen 2 maanden was geworden. Verbruggen: ‘Ik zoek naar een plek in de samenleving om openbaar over de principes en spelregels van fairness te kunnen praten. Ik maak me grote zorgen over de toekomst van Fair Trade als het op de huidige manier gaat. Als mensen, leden of consumenten, vragen stellen, krijg je ontwijkende en politieke antwoorden. Jij hebt inmiddels diezelfde ervaring en krijgt zelfs geen antwoord. Het risico bestaat dat er een in zichzelf gekeerde organisatie ontstaat, terwijl de bedoelingen van Fair Trade goed en nodig zijn. Fair Trade is gaan lijken op de slager die zijn eigen vlees keurt. De slager (FLO) slacht af en toe een ziek beest. Hij vraagt zijn vrouw om regels op te stellen voor de keuring (FLO Cert) en zijn kinderen om erop toe te zien dat die zorgvuldig wordt uitgevoerd (FLO Quality Management). Hoe onafhankelijk ben je dan?
Voor mij als bezorgde burger is dat alle reden om nu naar buiten te komen en Fair Trade uit te nodigen tot een open en transparate discussie over wat het echt wil zijn.”

Fotocredits: fairtrade thee, marcin wojcik
Dit artikel afdrukken