WUR-bestuursvoorzitter Aalt Dijkhuizen citeerde de Amerikaanse democraat Daniel Patrick Moynihan in gesprek met Samuel Levie en Sebastiaan Aalst. Gedurende de komende maanden interviewen zij tweewekelijks een personality uit de agro en food wereld. Dit is hun eerste gespreksverslag.
Het is een van de veelbesproken onderwerpen: hoe ziet de toekomst van onze landbouw eruit? Wie om zich heen kijkt ziet dat Nederland is ingericht met als belangrijk doel het produceren van voedsel. Dat moet ook wel, want met een groeiende wereldbevolking is een efficiënte landbouw geen overbodige luxe. Toch gaat het huidige voedselsysteem ook met problemen gepaard. De industrialisatie zorgde voor afhankelijkheid wat betreft externe input. Er worden vragen gesteld met betrekking tot dierenwelzijn. En niet onbelangrijk is dat we in het huidige systeem lang niet iedereen voeden terwijl we door inefficiënte distributie een groot gedeelte van het geproduceerde voedsel weggooien. Iedereen lijkt het erover eens dat er iets moet veranderen. Toch is men het er absoluut niet over eens welke kant we dan opmoeten. In een serie gesprekken gaan we op zoek naar het hoe en wat van de transitie naar een duurzamer voedselsysteem. Wat moet er precies veranderen en hoe? Door een aantal denkers en doeners over het voedselsysteem aan het woord te laten hopen we nieuwe inzichten te verkrijgen in de heersende opvattingen, blinde vlekken, kansen en uitdagingen voor het zetten van beslissende stappen. De weergave van de gesprekken zal elke twee weken hier op Foodlog worden gepubliceerd.
We beginnen onze reeks met Aalt Dijkhuizen, bestuursvoorzitter van Wageningen UR, die naar aanleiding van een interview met Trouw, zelf onderwerp van het debat werd over de toekomst van ons voedselsysteem. We spreken hem over de staat van het debat en de rol van de overheid, bedrijfsleven, kennisinstellingen en consument in de transitie naar een duurzamer systeem.
We nemen plaats in een ruime kamer, waar wij hartelijk worden ontvangen door Aalt Dijkhuizen en Marc Lamers, directeur marketing en communicatie van Wageningen UR. Achter de heer Dijkhuizen hangt een blauwgroen schilderij van een uitgestrekt landschap. Dit is het traditionele cultuurlandschap met een molen en een paar koeien, waar velen van ons zo trots op zijn. Het bewijs dat de landbouw een belangrijk onderdeel vormt van onze nationale identiteit. Omdat de heer Dijkhuizen de eerste is die we spreken vragen we hem waar we op moeten letten in de loop van de gesprekken. Dit was de startschot voor een lang en boeiend gesprek:
‘We moeten weer terug naar de feiten’ stelt Dijkhuizen. Hij haalt daarbij een quote aan van de Amerikaans senator Daniel Patrick Moynihan die eens zei: ‘Iedereen heeft recht op zijn eigen mening, maar niet op zijn eigen feiten’.
De feiten moeten, anders dan nu vaak het geval is, volgens Dijkhuizen weer het vertrekpunt gaan vormen voor het debat. “Ik heb er moeite mee om te zien met welk een gemak de feiten soms aan de kant worden geschoven. Neem bijvoorbeeld het Stanford onderzoek van biologisch- versus niet-biologisch eten . Als een gerenommeerd instituut als Stanford na zorgvuldig onderzoek zijn resultaten publiceert, kun je dat volgens Dijkhuizen niet af doen als een zoveelste mening. Hij doelt daarmee op een artikel van Volkskrantjournalist Mac van Dinther die de conclusies van het onderzoek in twijfel trok. Volgens Dijkhuizen hebben journalisten en wetenschappers een belangrijke brugfunctie te vervullen in het informeren van het brede publiek en moeten zij die taak serieus nemen door feiten van meningen te scheiden. Dit miste hij ook in de discussie naar aanleiding van het interview met hem dat begin september in Trouw verscheen. Daarover zegt Dijkhuizen: “Nog niemand heeft mij op basis van feiten kunnen tegenspreken.”
In het bewuste artikel ging Dijkhuizen in op de duurzame kwaliteit van de intensieve landbouw. We vragen hem of hij het huidige systeem duurzaam vindt. “Niet in absolute zin, dat is geen enkel systeem, maar het staat als een paal boven water dat ons gangbare voedselsysteem technisch gezien heel wat duurzamer is dan menig ander systeem en ook een stuk duurzamer is geworden in de afgelopen 50 jaar. We gebruiken nu per kg product dankzij de toegenomen productiviteit nog maar een fractie van de grondstoffen van toen. En met name daardoor is ook de uitstoot aan broeikasgassen enorm afgenomen,” Wij zijn lichtelijk verbaasd, want niet alleen de productie is onderdeel van het systeem. Is onze consumptie dan ook duurzamer geworden? “Nee, zeker niet. Onze consumptie is stukken minder duurzaam. “Maar laten we daar alsjeblieft reëel over zijn: daar waar de welvaart toeneemt zullen mensen meer gaan consumeren, meer vlees eten en auto’s rijden. Als puntje bij paaltje komt dan verkiezen mensen meer welvaart boven sec meer duurzaamheid. “Waarom noemen we de huidige tijd een economische crisis? Ik heb echt nog niemand horen jubelen hoe geweldig het is dat de koopkracht is afgenomen, dat er minder wordt geproduceerd, minder wordt gebouwd en er minder auto’s worden verkocht. Waarom noemen we het geen ecologisch walhalla? Ik ben er van overtuigd dat mensen per saldo welvarender willen worden en heb nog nooit een samenleving gezien die niet vooruit wil in economische zin!”
Een ander gedachte experiment dat volgens Dijkhuizen mooi laat zien dat mensen nou eenmaal door meer worden gedreven dan het realiseren van een zo duurzaam mogelijk systeem is het volgende: “als we nu met elkaar de meest duurzame samenleving zouden mogen ontwerpen, dan zouden we beginnen met het verbannen van alle mode en overgaan tot allemaal dezelfde ongeverfde kleding te dragen. We zouden allemaal dezelfde auto gaan rijden, n.l. die we het meest duurzaam kunnen produceren en we zouden een beperkt aantal vakantie bestemmingen uitkiezen die we wisselend bezoeken en niet kris kras de hele wereld over trekken. Maar, feit is volgens Dijkhuizen dat we allemaal ruimte willen voor zelfexpressie. Het meest duurzame systeem is een goed georganiseerde monocultuur. Kortom, diversiteit heeft een prijs in termen van duurzaamheid en dat moeten we accepteren. Gegeven die gewenste diversiteit zullen we moeten proberen elk van de onderdelen (mode, auto’s, dierlijke eiwitten et cetera) zo schoon en efficiënt mogelijk te produceren.”
Ten slotte, vragen we hem naar de rol van de overheid, bedrijfsleven, kennisinstellingen en consument in de transitie naar een duurzamer voedselsysteem. Dijkuizen wil ons hiervoor de metafoor van een fiets schetsen. ‘De consument zit daarbij aan het stuur. Maar dan moeten we wel zorgen voor de juiste informatie, zodat deze consument rationeler kan gaan kiezen welke kant hij of zij opgaat. Het frame wordt gevormd door de productieketen, die niet alleen het product maar ook de informatie daarover moet verstrekken en zich samen met kennisinstellingen moet blijven inzetten op innovatie (de trappers en aandrijving van de fiets die zorgen voor snelheid en vooruitgang). De overheid tenslotte moet zich richten op het creëren van de juiste randvoorwaarden. Zij zit in het beeld van Dijkhuizen op de bagagedrager en heeft vooral een rol in het bewaken van het evenwicht. En zij zet wanneer dat nodig is een voet op de grond om het evenwicht te herstellen. Daarbij moet zij er voor zorgen dat er voldoende experimenteerruimte wordt gecreëerd voor innovaties en deze niet beknotten met onnodig veel regels.”
Samuel Levie en Sebastiaan Aalst van FoodCabinet.org voeren de komende maanden eens per twee weken een gesprek dat zij op Foodlog publiceren. We publiceren de interviews afwisselend onder de namen van Sebastiaan en Samuel.
Fotocredits: Daniel Patrick Moynihan, copyright onbekend
Dit artikel afdrukken
We beginnen onze reeks met Aalt Dijkhuizen, bestuursvoorzitter van Wageningen UR, die naar aanleiding van een interview met Trouw, zelf onderwerp van het debat werd over de toekomst van ons voedselsysteem. We spreken hem over de staat van het debat en de rol van de overheid, bedrijfsleven, kennisinstellingen en consument in de transitie naar een duurzamer systeem.
We nemen plaats in een ruime kamer, waar wij hartelijk worden ontvangen door Aalt Dijkhuizen en Marc Lamers, directeur marketing en communicatie van Wageningen UR. Achter de heer Dijkhuizen hangt een blauwgroen schilderij van een uitgestrekt landschap. Dit is het traditionele cultuurlandschap met een molen en een paar koeien, waar velen van ons zo trots op zijn. Het bewijs dat de landbouw een belangrijk onderdeel vormt van onze nationale identiteit. Omdat de heer Dijkhuizen de eerste is die we spreken vragen we hem waar we op moeten letten in de loop van de gesprekken. Dit was de startschot voor een lang en boeiend gesprek:
‘We moeten weer terug naar de feiten’ stelt Dijkhuizen. Hij haalt daarbij een quote aan van de Amerikaans senator Daniel Patrick Moynihan die eens zei: ‘Iedereen heeft recht op zijn eigen mening, maar niet op zijn eigen feiten’.
De feiten moeten, anders dan nu vaak het geval is, volgens Dijkhuizen weer het vertrekpunt gaan vormen voor het debat. “Ik heb er moeite mee om te zien met welk een gemak de feiten soms aan de kant worden geschoven. Neem bijvoorbeeld het Stanford onderzoek van biologisch- versus niet-biologisch eten . Als een gerenommeerd instituut als Stanford na zorgvuldig onderzoek zijn resultaten publiceert, kun je dat volgens Dijkhuizen niet af doen als een zoveelste mening. Hij doelt daarmee op een artikel van Volkskrantjournalist Mac van Dinther die de conclusies van het onderzoek in twijfel trok. Volgens Dijkhuizen hebben journalisten en wetenschappers een belangrijke brugfunctie te vervullen in het informeren van het brede publiek en moeten zij die taak serieus nemen door feiten van meningen te scheiden. Dit miste hij ook in de discussie naar aanleiding van het interview met hem dat begin september in Trouw verscheen. Daarover zegt Dijkhuizen: “Nog niemand heeft mij op basis van feiten kunnen tegenspreken.”
In het bewuste artikel ging Dijkhuizen in op de duurzame kwaliteit van de intensieve landbouw. We vragen hem of hij het huidige systeem duurzaam vindt. “Niet in absolute zin, dat is geen enkel systeem, maar het staat als een paal boven water dat ons gangbare voedselsysteem technisch gezien heel wat duurzamer is dan menig ander systeem en ook een stuk duurzamer is geworden in de afgelopen 50 jaar. We gebruiken nu per kg product dankzij de toegenomen productiviteit nog maar een fractie van de grondstoffen van toen. En met name daardoor is ook de uitstoot aan broeikasgassen enorm afgenomen,” Wij zijn lichtelijk verbaasd, want niet alleen de productie is onderdeel van het systeem. Is onze consumptie dan ook duurzamer geworden? “Nee, zeker niet. Onze consumptie is stukken minder duurzaam. “Maar laten we daar alsjeblieft reëel over zijn: daar waar de welvaart toeneemt zullen mensen meer gaan consumeren, meer vlees eten en auto’s rijden. Als puntje bij paaltje komt dan verkiezen mensen meer welvaart boven sec meer duurzaamheid. “Waarom noemen we de huidige tijd een economische crisis? Ik heb echt nog niemand horen jubelen hoe geweldig het is dat de koopkracht is afgenomen, dat er minder wordt geproduceerd, minder wordt gebouwd en er minder auto’s worden verkocht. Waarom noemen we het geen ecologisch walhalla? Ik ben er van overtuigd dat mensen per saldo welvarender willen worden en heb nog nooit een samenleving gezien die niet vooruit wil in economische zin!”
Een ander gedachte experiment dat volgens Dijkhuizen mooi laat zien dat mensen nou eenmaal door meer worden gedreven dan het realiseren van een zo duurzaam mogelijk systeem is het volgende: “als we nu met elkaar de meest duurzame samenleving zouden mogen ontwerpen, dan zouden we beginnen met het verbannen van alle mode en overgaan tot allemaal dezelfde ongeverfde kleding te dragen. We zouden allemaal dezelfde auto gaan rijden, n.l. die we het meest duurzaam kunnen produceren en we zouden een beperkt aantal vakantie bestemmingen uitkiezen die we wisselend bezoeken en niet kris kras de hele wereld over trekken. Maar, feit is volgens Dijkhuizen dat we allemaal ruimte willen voor zelfexpressie. Het meest duurzame systeem is een goed georganiseerde monocultuur. Kortom, diversiteit heeft een prijs in termen van duurzaamheid en dat moeten we accepteren. Gegeven die gewenste diversiteit zullen we moeten proberen elk van de onderdelen (mode, auto’s, dierlijke eiwitten et cetera) zo schoon en efficiënt mogelijk te produceren.”
Ten slotte, vragen we hem naar de rol van de overheid, bedrijfsleven, kennisinstellingen en consument in de transitie naar een duurzamer voedselsysteem. Dijkuizen wil ons hiervoor de metafoor van een fiets schetsen. ‘De consument zit daarbij aan het stuur. Maar dan moeten we wel zorgen voor de juiste informatie, zodat deze consument rationeler kan gaan kiezen welke kant hij of zij opgaat. Het frame wordt gevormd door de productieketen, die niet alleen het product maar ook de informatie daarover moet verstrekken en zich samen met kennisinstellingen moet blijven inzetten op innovatie (de trappers en aandrijving van de fiets die zorgen voor snelheid en vooruitgang). De overheid tenslotte moet zich richten op het creëren van de juiste randvoorwaarden. Zij zit in het beeld van Dijkhuizen op de bagagedrager en heeft vooral een rol in het bewaken van het evenwicht. En zij zet wanneer dat nodig is een voet op de grond om het evenwicht te herstellen. Daarbij moet zij er voor zorgen dat er voldoende experimenteerruimte wordt gecreëerd voor innovaties en deze niet beknotten met onnodig veel regels.”
Samuel Levie en Sebastiaan Aalst van FoodCabinet.org voeren de komende maanden eens per twee weken een gesprek dat zij op Foodlog publiceren. We publiceren de interviews afwisselend onder de namen van Sebastiaan en Samuel.
Fotocredits: Daniel Patrick Moynihan, copyright onbekend
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Anders gezegd, meneer Dijkhuizen, zo lang als Wageningen universiteit, for whatever reason, bij de risico analyse van bestrijdingsmiddelen cruciale feiten over het hoofd ziet en risico's faliekant verkeerd inschat, is intensieve landbouw een levensgevaarlijk experiment met deze aardkloot, waar we niet aan moeten beginnen.
Meneer Dijkhuizen, het is mij een raadsel hoe u het over duurzame landbouw kunt hebben, terwijl door het veelvuldige gebruik van neonicotinoide bestrijdingsmiddelen, met verve verdedigd door experts van Wageningen universiteit, een apocalyptische omwenteling in gang is gebracht, die de voedselketen in zijn voegen doet kraken. Het is u misschien ontgaan hoeveel natuur de laatste decennia door falend landbouwbeleid auf nimmer wiedersehen verloren is gegaan. Uw lofzang op de intensieve landbouw heeft opmerkelijk veel valse tonen.
Aalt Dijkhuizen zegt in het interview prima zoals hijzelf over de zaken denkt. Dat is de mening van een landbouweconoom die ook als zodanig naar de materie kijkt. Als econoom kijk je echter anders naar de wereld dan als wetenschapper die zich met levensprocessen bezighoud.
Dijkhuizen is géén sociale wetenschapper en ook geen bodembioloog of plantenwetenschapper. Een CEO moet zich echter een beetje buiten de publiciteit houden als het om dit soort inhoudelijke zaken gaat en zorgen dan zijn instelling blijft draaien. Voor je het weet schiet je een bok.
Dijkhuizen vertegenwoordigd nog een stroming van WUR mensen die ook zo praten. Gelukkig zijn er steeds meer studenten, docenten en hoogleraren die zich plaatsvervangend voor de uitlatingen van Dijkhuizen schamen en dat ook laten blijken bij het publiek.
Dijkhuizen is niet aan de winnende hand. We kunnen alleen afwachten tot de oppositie groot genoeg is. Ondertussen gewoon doorgaan met ons eigen werk.
De twee jonge journalisten hebben de beste man helemaal laten uitspreken.
Het verhaal van Jan Douwe van der Ploeg geeft gelukkig een andere beeld en dát is óók een Wageninger. Laat zoveel mogelijk Wageningers uit de verschillende stromingen aan het woord en laat het publiek maar kiezen.
Sorry, verkeerd geplaatst. Hoort hier.
Bedankt voor je reactie, Wouter. Je stelt dat het voedsel veiliger is dan ooit, en je zegt daarbij de aanwezigheid van pathogenen te betrekken.
Geen enkele twijfel aan je goede intenties en je expertise vwb. bewerkt vlees.
Maar wat ik nu niet snap: zo goed als alle kip zit vol ESBL, Salmonella en MRSA, en idem dito varkens- en kalfsvlees. Via besmette mest zit het zelfs op onze groenten.
Hoe kun je dan blijven zeggen dat dat "veilig voedsel" zou zijn?
Als inmiddels ook aangetoond is de kippen-ESBL dezelfde is die bij mensen wordt aangetroffen? Als hier jaren geleden reeds de eerste ESBL-dode beschreven is?
Dat is toch een onbegrijpelijke normvervaging?
Dat kun je met goed fatsoen toch evenmin veilig voedsel noemen als conserven vers?
De schaarse (onafhankelijke) deskundigen zeggen in elk geval dat die beesten niet op ons voedsel thuishoren, en maken zich grote zorgen over die ESBL. Zij zijn helaas al jaren roependen in de woestijn. Ver voor 2011 meldden Degener en Kluytmans reeds dat gisteren begonnen moest worden met ingrijpende maatregelen in de hele sector.
Twee jaar later hebben we dan nu die “kip van morgen”.
Wordt ook hier door Veerman gebracht als een revolutionaire stap. De oplossing.
Een ander kippetje inderdaad. Maar een fopkip. Nog steeds op minder dan 1A4-tje en met max 17 dagdoseringen. in 2020 in 25% van de stallen. De bulk voor de export, 75%, blijft "gangbare" plofkip, met alle bijbehorende resistentiekwekerij.
Om te janken.