In NRC Handelsblad van vrijdag jongstleden viel te lezen dat de Natuurbeschermingsorganisatie die in 1962 werd opgericht zich inmiddels als een bedrijf beschouwt. Het doet zaken met bedrijven als Unilever, Shell, ENECO, Nestlé en voerfabrikanten om de natuur te redden en die bedrijven een goed imago te geven. Daar gebruikt het uw middelen voor en – dat maakt het artikel niet helemaal helder – daar laat het zich voor betalen. Dat er geld nodig is om als WNF goede doelen te kunnen dienen staat buiten kijf. Maar hoe het daarover beslist niet. Daar begint het pikante van zo’n onderneming.

Het bedrijf zorgde voor de labels FSC (op hout) en MSC (op vis). Inmiddels zet het WNF breed in op dat soort zaken. Dat doet het met de grootste bedrijven van de wereld. Die hebben nl. meer dan de helft – zo zegt het WNF – van alle handel in handen. Doe je daar zaken mee, dan komt het goed. Inmiddels helpt het WNF ook mee aan goed varkensvoer uit Zuid-Amerika en zorgt het voor duurzame palmolie uit Indonesië die minder apen laat uitsterven.

Wat het artikel niet vermeldt, is dat op al die initiatieven meer dan forse kritiek bestaat. De soja-activiteiten worden door nieuwe natuurbeschermers en voorvechters van mensenrechten als giftig en mensonterend beschouwd. De palmolie-activiteiten worden door Natuurbeschermers beschouwd als een gotspe die leuke, maar nog steeds ten dode opgeschreven stukjes reservaat creëert en mens en aap uit hun natuurlijk evenwicht verjaagt. Het vislogo wordt door viskenners als bedrog en zelfs commerciële list* beschouwd. De IJslandse en Noorse regeringen - vinden zulke kenners - doen het aanmerkelijk beter, maar het sterke merk van WNF doet het zo goed dat regeringen er niet meer toe doen. In het artikel in NRC Handelsblad gaat baas Johan van der Gronden van het WNF rustig zover te zeggen dat die geen visie hebben en irrelevant zijn geworden voor het doen van zaken om de wereld beter te maken. Hij en zijn zakenpartners van de grote multinationals gaan de wereld redden, zei hij onlangs op een feestje voor grote bedrijven. Hij schamperde over staatssecretaris Bleker die niet wist hoe het met de grutto ging en had hem daarom niet eens uitgenodigd.

De toekomst van de wereld is handelswaar. De regering die wij kiezen wordt door zakenpartners aan de kant gezet. Zij doen geen poging om een betere regering te maken, maar besluiten dat zij mogen beslissen over wat goed is voor de wereld. NGO’s en bedrijven doen wat hen goed dunkt. Het gaat tenslotte om geld en hun belangen. Dat is niet noodzakelijk hetzelfde als wat wij – het volk en dus de regering – goed vinden. Dat is een klein maar essentieel verschil. Het is zelfs zo essentieel dat het een levensgroot verschil maakt.
Als wij niet weten wat we kunnen willen, wordt over morgen beslist vanuit de belangen en geldstromen van gisteren. Die hebben geleid tot een onduurzame wereld. ‘Van duurzame palmolie krijg je nog steeds hartinfarcten’, zei gezondheidsprofessor Jaap Seidell onlangs heel puntig. Eenvoudiger is het nauwelijks te zeggen.
Bedenk dus wat u wilt. Democratie en meebesluiten over de toekomst die u zelf wilt of een ‘betere’ wereld waarover beslist wordt door de belangen van gisteren?

NB: dit is een nieuwsbericht en geen mening of beschuldiging. Het stelt slechts aan de orde dat besluiten over de toekomst uit het zicht van de democratie verdwijnen. De vraag is of we dat moeten laten gebeuren. Óf er komen regeringen en bestuurlijke vormen die hun democratische werk naar behoren kunnen doen, óf we laten de wereld definitief over aan degenen die het probleem gecreëerd hebben en nu opeens het licht zien. Dat de laatsten zich succesvol van hun taak gaan kwijten is onwaarschijnlijk. Einstein zei het al: je moet de problemen nooit op laten oplossen door degenen die ze gecreëerd hebben. Al helemaal niet als het met hun geld gebeurt. Het gaat nl. maar om een handjevol bedrijven die enorme belangen moeten afschrijven om werkelijk iets te veranderen. Dat doe je niet als je bij zinnen bent en beursgenoteerd.

* Een man die er ooit bij betrokken was vertelde me onlangs dat hij ernstige aanwijzingen heeft dat supermarkten en MSC de premie die vissers moeten betalen om het logo te mogen voeren delen. Dat betekent dat u en ik vissers laten bloeden voor een keurmerk dat niet doet wat we denken, terwijl het er voor zorgt dat het WNF, MSC en de supers er betere en meer salarissen van kunnen betalen. Of het zo is, weten we niet zeker. Of het niet zo is, ook niet. En dat is niet zo’n fijn gevoel.

Fotocredits: WNF
Dit artikel afdrukken