Eieren mogen sinds gisteravond 18.00 uur weer vervoerd worden. Alleen de Hekendorpse pluimveehouder bleek besmet. Kippen mogen echter nog niet buiten.

Maar Nederland is er nog niet uit. En dat komt niet omdat we het niet goed doen, maar omdat we nog niet weten wat er aan de hand is.

De kleine Japanse zwaan heeft het niet gedaan
Dick Belderbos droeg hier onderzoek van het NIOO aan. Het wijst erop dat vele laag-pathogene besmettingen niet vanuit verre landen komen, maar hier in het wild voorkomen en van daaruit verspreid worden. De jonge dieren die in het najaar gaan trekken, verspreiden ze.

Dat gebeurt niet vanuit Azië, maar van hieruit dus. Toch dachten gisteren zowel het ANP als verschillende kranten erop dat ook N5H8 hier vandaan zou komen. Zo mag het niet gesteld worden vertelde me dr. Henk van der Jeugd van het NIOO. N5H8 komt hier niet al geruime tijd in het milieu voor, omdat we dat gemerkt zouden hebben aan zieke en dode vogels.

Er is wel een heel ander vraagstuk. Volgens met name de regionale kranten heeft de kleine zwaan uit Japan het virus hierheen gebracht. "Dat kan niet", zegt Van der Jeugd. Dat dier komt niet hier. "Als het virus uit Azië komt, is het met zeer waarschijnlijk via andere dieren en met mogelijk met verschillende tussenstappen hierheen gekomen. Over de verspreiding en de risico's daarvan weten we nog veel te weinig", zegt hij.

Volgens het boekje
Nederland werkt volgens het boekje. In ieder geval strenger dan andere Europese landen. Dat vertelde me professor Arjan Stegeman van de Faculteit Diergeneeskunde in Utrecht. Ieder bedrijf wordt jaarlijks gecontroleerd. Bedrijven met vrije uitloop worden 4 maal per jaar gecontroleerd op ziektekiemen. Gesloten bedrijven, met binnenkippen, eenmaal per jaar. In het buitenland wordt slechts een geografische steekproef genomen en worden niet alle bedrijven gecontroleerd.

Dat bevestigde me ook Benno Bruggink van de NVWA. Hij vertelde me bovendien dat dierhouders verplicht zijn hun dierenarts in te schakelen als ze constateren dat hun dieren minder eten en drinken. Als ze minder eieren krijgen en sterfte onder hun dieren constateren moeten ze bovendien direct naar de NVWA om dat te melden.

En dat werkt. Zo kwam de vogelgriep in Hekendorp aan het licht. Daarnaast is er nog de SOVON, de vereniging vogelonderzoek Nederland. Als die op 1 plek 3 dode zwanen of eenden telt, danwel 20 dode vogels van andere soorten, dan gaat er een signaal naar de NVWA.

Achtergrond-monitoring
Professor Marion Koopmans van Erasmus MC in Rotterdam vertelde me dat haar instituut aan 'achtergrond-monitoring' doet. Aan de hand van wilde vogelpoep houdt het bij welke virussen in het wilde milieu aanwezig zijn. In het geval van hoog pathogene varianten gaat er een signaal naar het verantwoordelijke ministerie die het doorzet naar de wetshandhavers en -uitvoerders. Woordvoerders die ik daarover belde bij de ministeries van VWS, EZ, het RIVM en de NVWA waren daar niet actief van op de hoogte. Niettemin is het verheugend te constateren dat er gelet wordt op wat er in ons wilde milieu gebeurt. Het NIOO pleit ervoor dat nog beter te doen, en dat aan te zetten vanuit de migratie en contacten onderweg van vogels

Verwarrende onzekerheid
Niettemin weten we nog steeds vrijwel niets. In tegenstelling tot wat de kranten meldden, is het zeer onwaarschijnlijk dat H5N8 vanuit ons Nederlandse wilde milieu is gekomen. Het is al evenmin waarschijnlijk dat het met een Japanse kleine zwaan hierheen is gekomen; de snelheid waarmee het hier is gekomen verbaast Van der Jeugd. Zolang aan de hand van gene sequencing niet is vastgesteld dat N5H8 volledig identiek is aan de Aziatische variant, blijft het theoretisch zelfs mogelijk dat het virus niet uit het Verre Oosten komt, ondanks wat het Centraal Veterinair Instituut gisteren zei waarschijnlijk te achten*. Minstens zo verwarrend en verontrustend is de vraag hoe het N5H8-virus ook nog eens in een hermetisch gesloten kippenstal heeft kunnen doordringen. Dat zou niet moeten kunnen.

In haar brief aan de Kamer wees staatssecretaris Dijksma erop dat kippenhouders er wel goed voor moeten zorgen dat er geen besmettingen van buiten naar binnen moeten komen door alle veiligheidsmaatregelen in acht te nemen. Ik vroeg Bruggink naar de betekenis van die woorden. Hij antwoordde me dat daar 'duidelijke taal' staat.

Daarmee bevestigde hij wat ook professor Koopmans me duidelijk maakte. Ziekteverwekkers uit het wild horen niet in een stal te kunnen worden gevonden. Als dat gebeurt, dan is er iets misgegaan. En misschien is dat dus wel de conclusie van het hele geval: boeren die niet zorgvuldig werken, bedienen een vogelcentrale die net als een kerncentrale zomaar ineens kan ontploffen. Dat kan dus niet.

Toch mag ook niet zomaar worden geconcludeerd dat 'Hekendorp' een gevolg van onzorgvuldigheid is. Stegeman: "Vrije uitloop heeft een 11 maal groter besmettingsrisico. Dat betekent uiteraard dat ook gesloten systemen niet risicovrij zijn, al zijn ze veel kleiner." Het Centraal Veterinair Instituut in Leylstad bevestigt dat beeld. In antwoord op mijn vraag hoe het risico op ziekte-insleep voor gesloten bedrijven kan worden uitgesloten antwoordt het: "strikte bioveiligheidsmaatregelen hanteren en (strikte) naleving van de protocollen die daarmee samenhangen zouden het risico op insleep voldoende moeten verlagen." Conclusie: risico is niet uit te sluiten, wel te verkleinen.

Noot:
* In een reactie op mijn vraag of we zeker weten dat het in Hekendorp aangetroffen H5N8 virus identiek (wat we nog niet weten) aan het voor de eerst in Azië opgedoken H5N8 variant, antwoordde het Centraal Veterinair Instituut (CVI, dat voor Nederland de laboratoriumanalyses en gene sequencing uitvoert) mij het volgende: Het HPAI H5N8 virus dat de uitbraak heeft veroorzaakt is op basis van de gegevens die we nu hebben voorheen alleen in China, Zuid-Korea en Japan gevonden en nergens anders. In Zuid-Korea is het HPAI H5N8 virus behalve bij pluimvee ook bij talingen aangetroffen, in Japan bij (Bewick) toendra zwanen. Mogelijk is het virus met deze vogelsoorten of andere migrerende wilde watervogels naar Europa gebracht. Het feit dat het H5N8 virus weinig ziekte in deze soorten wilde watervogels veroorzaakt kan daarbij een rol hebben gespeeld. In wilde vogels is in Nederland nog nooit een HPAI virus aangetoond.
De veronderstelling dat HPAI H5N8 direct door migrerende vogels Europa is binnen gebracht staat niet haaks op het NIOO onderzoek dat stelt dat een epidemie van laag-pathogene aviaire influenza (LPAI) in het najaar wordt aangedreven door verspreiding onder residente wilde vogels. Het is ook niet zeker of HPAI virussen dezelfde infectiedynamiek in de residente wilde vogel populatie zal hebben.


Fotocredits: Little Swan, David Paul Ohmer
Dit artikel afdrukken