De afgelopen dagen rolden de cijfers even ongegeneerd als ongestructureerd de media in. Russen in de grote steden zijn naar schatting voor ca. 70% afhankelijk van geïmporteerd voedsel. Volgens cijfers van de Moskouse universiteit importeert het land 53% van zijn voedsel, voor een totaalbedrag van € 43,1 miljard in 2013. Het verschil met de stadse importbehoefte wordt verklaard door moestuintjes en min of meer autarkische en kleine gemeenschapsboeren op het platteland.
Wit-Rusland, Brazilië en Oekraïne zijn de drie grootste voedselleveranciers van Rusland. Nederland staat met zijn leveringen op de 9e plaats.

Nederland: klein en groot
Volgens Eurostat levert de EU voor € 11,8 miljard aan Rusland. Alleen de VS zijn met een exportwaarde van ruim € 15 miljard een belangrijker handelspartner van de EU op het gebied van landbouw. De VS zelf leveren slechts voor € 1,5 miljard. Grofweg evenveel als Nederland, dat daarmee 2% van zijn 78 miljard landbouw- en voedselexport naar Rusland stuurt. Frankrijk, dat samen met Duitsland de kern van Europa's agriproductie vormt, levert 6,5% aan Rusland. In geld ligt het exportbedrag 20% lager dan het onze. De Fransen komen uit op € 1,2 miljard. Duitsland, het grootste agriproductieland van Europa, leverde voor € 1,6 miljard aan Rusland en verliest daarmee net als wij ca. 2% agri-export.

Ons kleine landje dat na de VS te boek staat als de 2e agri-exporteur ter wereld schaart zich daarmee onder de grote jongens. De werkelijke verliezers zijn Finland en Litouwen die 33% van hun agri-export zien wegvallen. Daarna komen Estland en Letland en Polen die respectievelijk 11, 10 en 8% ineens verliezen. Geen wonder dat de Litouwse minister van buitenlandse zaken vooraan staat om de WTO te bewegen de Russische voedselban tegen zijn Westerse tegenstanders ongedaan te laten maken.

Duitsland niet bang
Duitse boeren zijn niet bang voor Rusland, schrijft de Frankfurter Allgemeine die een voortreffelijk overzicht met procentuele cijfers geeft. Daarin wordt duidelijk hoe de agri-economieën van Europese landen worden getroffen door de Russische landbouwban jegens de Westerse alliantie tegen het land. De Duitse landbouwminister Christian Schmidt klinkt in zijn verklaring over de situatie rustig en zelfverzekerd. Hij laat zien dat Rusland zijn grote afhankelijkheid van Westerse importen doet afnemen, maar daar nog teveel van afhankelijk is om zich op dit moment al sancties te kunnen permitteren. De voedselban van Rusland zal de voedselinflatie in het land aanwakkeren, zegt hij met zoveel woorden. Daarom zou Rusland zich 'constructiever' moeten opstellen.

Nederland beeft
Na een aanvankelijk bericht dat Rabobank vooral marktbederf, maar weinig individuele bedrijven zag klappen, kwam de bank gisteren terug met een ander bericht. Waar algemeen econoom Wim Boonstra nog lichtjes optimistisch klonk, luidde landbouwdirecteur Ruud Huirne gisteren de noodklok.

Huirne acht de crisis dodelijk voor een groot aantal bedrijven, met name in de tuinbouw. Hij vindt dat het niet hun schuld is dat zij in deze positie zijn gekomen en ziet andere landen er nu met een in vele decennia door Nederland opgebouwde kwaliteit vandoor gaan. Hij ziet problemen in met name de kasteelt, fruit en vlees. Allemaal sectoren die al bijna een decennium in een ernstige crisis verkeren en door deze onverwachte en onvoorzienbare handelsoorlog door de banken opeens de nek moet worden omgedraaid. Zonder zicht op betere tijden kunnen zij immers niet doorgaan met het volladen van hun afdelingen Bijzonder Beheer en het financieren van uitzichtloos verlies.

In Nederland is een brede roep te horen om staatsinterventie. Huirne erkent dat zelfs en zegt dat ook hij daar voor pleit in het belang van zijn bank. Volgens hem is voor € 1 miljard schade te verwachten voor de Nederlandse land- en tuinbouw. De overheid zou dat bedrag moeten ophoesten.

Het zichtbaar worden van de werkelijkheid
De Ruslandcrisis maakt zichtbaar wat Foodlog al sinds jaar en dag bespreekt. Nederland kampt met een landbouwcrisis. Door pappen en nathouden, wordt die werkelijkheid het liefst onzichtbaar gemaakt. Er iets aan doen kost boerenkoepels leden, het ministerie zorgen en met name de Rabobank forse afschrijvingen. Tegen een voedselban naar een belangrijk exportland is echter weinig bestand, zoals Huirne in zijn uitspraken duidelijk maakt.

Nederland lijkt 'maar 2%' te exporteren naar Rusland. Dat cijfer verbergt de werkelijkheid van onze nationale productie.* Nederland heeft door zijn ligging aan de haven en monding van Europa een handelspositie die grofweg 10 maal zo groot is als zijn nationale landbouwproductie. Dat betekent dat we onze exportpositie op Rusland mogen herberekenen. We exporteren niet 1,5 miljard van 78 miljard, maar van ca. 7,5 miljard.
Opeens wordt duidelijk dat we na Litouwen met 20% verlies het meest getroffen land zijn. Erger nog: het betekent dat het verwachtte marktbederf ons land als zelfstandig agriproducteur kan wegvagen, juist omdat landbouw amper rendabele bedrijven kent in ons op basis van onze dure arbeids-, grond- en andere vestigingskosten onaantrekkelijke land dat niettemin zit met een kanjer van een exportafhankelijkheid. Daarmee wordt de werkelijkheid zichtbaar die Nederland als cluster van bancair kredietbeleid, overheidsbeleid en individueel ondernemersbeleid heeft gecreëerd. Sinds Gorbatsjov en sinds al minimaal 10 jaar oplopende spanningen én met politici van een regeringspartij aan boord die Oekraine niet in de steek zouden laten.
Nu roepen, zoals Huirne doet, dat de Ruslandcrisis zoiets is de EHEC-crisis is dan ook te makkelijk. Er is sprake van collectief imprudent beleid omdat het nooit iemand uitkwam iets te doen aan de economische rot die ergens en al lang geleden in die daadwerkelijk knappe Nederlandse agrisector is geslopen.

Stresstest, meteen 'voor het echie'
Ik zal niet nog meer cijfers naar voren toveren. Het archief van Foodlog is ermee bezaaid. Wie echter rekent met een gemiddelde Nederlandse exportafhankelijkheid op agrigebied van 80% - waarvan, zoals nu lijkt te blijken, zo'n 16% harde procenten naar Rusland gaan - weet dat er een gevaar is opgebouwd. Nu moet er opeens en met alle hens aan dek besloten worden wat te doen. De Finnen, Litouwers en Polen blijken opeens onze naaste lotgenoten; Duitsland en Frankrijk niet, ook al eten die net als de Engelsen heerlijk mee van onze kasgroenten.

Dit is een stresstest die meteen voor het echie moet worden uitgevoerd. Nederland kent zijn risico's niet en handelt er niet naar. Ze leren kennen, begint met het in kaart brengen ervan. Welke sectoren doen het goed, welke lopen risico en door welke handelslijnen? Ik hoor er nog niemand over. Wel herinner ik me een interview met Ruud Huirne. Ik deed het in 2010 voor het toen nog bestaande Agrarisch Dagblad. Ik vroeg Huirne destijds of ons Landbouw Economisch Instituut scenario's maakte die de kwetsbaarheden van Nederland in de wereld duidelijk maakten. Wij - en de wereld - hebben tenslotte iets te verliezen als we een streep moeten halen door de kennis en praktijk die we hier sinds het einde van de 19e eeuw hebben ontwikkeld. Een groot deel van de wereld draait op onze ontwikkelingsvernunft.

Nood breekt wetten: het antwoord van Huirne
Destijds besloten we zijn antwoord niet ongekuist te publiceren. Noodsituaties breken wetten en afspraken, daarom doe ik het nu wel. Zijn antwoord was een duidelijk 'nee'. Op mijn vraag waarom niet, antwoordde hij ook in de gepubliceerde tekst: omdat ik daar geen opdracht voor krijg. Huirne stond destijds aan het hoofd van het LEI dat net als de WUR waartoe het behoort, ressorteerde onder het toen nog bestaande ministerie van Landbouw. Ik vroeg hem vervolgens waarom hij dan als WUR-professor met een eigen leeropdracht die scenario's niet maakte. De precieze woorden herinner ik me helaas niet meer. In het interview namen we op dat er nu toch een beetje aan scenario's zou worden gedaan. In werkelijkheid was zijn antwoord echter iets in de trant van: "tjee, ja, daar hebben we het nooit over, eigenlijk wel raar nu je het zo zegt". Die houding van Nederland zorgt ervoor dat nu zelfs de Rabobank, dé financier van agrarisch Nederland en die toch echt beter zou moeten weten, met de gebakken peren zit.

Landbouwbeleid in plaats van tomaten & peren voor Poetin
Ik denk dat individuele ondernemers in ons land inderdaad weinig te verwijten valt. Bestuurlijk functioneert er iets niet. Dat formuleer ik onaardig. In werkelijkheid worden we geconfronteerd met een uiting van ons collectieve falen om naar de werkelijkheid te kijken. Fruitteler en adviseur voor landbouwondernemers Wouter van Teeffelen zei hier vanmorgen dat het ontkennen van de werkelijkheid koepels en belangenorganisaties eigen is. Als dat zo is, is het begrijpelijk dat ze al helemaal niet prospectief naar mogelijke risico's willen kijken. In die collectieve gekte, gaan individuele ondernemers mee. Zo gaat dat nu eenmaal.

De Ruslandcrisis die Nederland agriland nu meemaakt, is op z'n minst en wellicht zelfs in de eerste plaats een harde les over ons eigen falen. Ik weet dat er bij het LEI nog steeds geen zinvolle scenario's worden gemaakt. Ik weet ook dat er daar inmiddels mensen rondlopen die dat betreuren. Dit is geen oproep om die opdracht nu eindelijk eens bij het LEI te beleggen. Wel een opdracht om die - bijv. hier - aan de hand van cijfers die vanuit diverse perspectieven goed gestructureerd worden te ontwikkelen. We moeten nl. als land leren waar we staan.

De Telegraaf roept ludiek op tot het eten van een peer voor Poetin. Volgens BNR zouden we Nederlands groenten- en fruit moeten willen eten. Ik help je alvast uit de droom: dat gaat niet helpen. Niemand gaat de volle mep betalen voor het in huis halen van 5 maal zoveel Nederlandse waar. Dat kunnen we namelijk niet op en het gaat onze neus uitkomen. Zelfs als Nederlandse consumenten Huirne's miljard cadeau krijgen als consumptiebeloning - wat neerkomt op zo'n € 60 per persoon - beginnen we er niet aan.

Omdat ons collectief onvermogen nu definitief ongelijk heeft gekregen, is er sinds WO II en Sicco Mansholt geen beter moment geweest om echt na te gaan denken over een nieuw landbouwbeleid dat de 21e eeuw aankan. Ik deed onlangs alvast een voorzetje.

* Het cijfer (2%) klopt degelijk wel, maar maakt het onmogelijk Nederland te vergelijken met andere landen. Nederland is ver- en veruit de grootse handelaar ter wereld in agri- en foodproducten van niet-eigen bodem. De Nederlandse agrisector schermt graag met het bedrag van € 78 miljard omzet die daaruit voortgaat. Dat is niet onterecht, want onze lokale productie en handelspositie vormen een nauw met elkaar verbonden geheel. Nu komt het de sector even niet zo uit dat ze gemeten in nationale productie maar zo klein is; wie haar terugrekent naar die omvang ziet echter welke kwetsbaarheden zijn ontstaan.

NB: ik gebruikte een eenvoudige vuistregel om de nationale productie los te maken van het totale handelsvolume van Nederland. Nadere precisering is nodig. Hulp van bijv. Krijn Poppe (LEI) en zijn team zou in deze draad heel veel toe kunnen voegen

Fotocredits: Ruud Huirne in 2010, gefotografeerd door Pieternel van Velden
Dit artikel afdrukken