De politieke wens om de belastingdruk te verschuiven van arbeid naar consumptie en tegelijkertijd het belastingstelsel te vergroenen en minder complex te maken, is te ambitieus. Het is beter belastingen in te zetten voor hun primaire doel: de BTW voor opbrengsten in de staatskas en groene belastingen voor de vermindering van bijvoorbeeld milieuvervuiling of verkeerscongestie.

Inkomsten voor de Staatskas
Met die groene belastingen valt meer groen resultaat te behalen, zegt het PBL in het rapport Belastingverschuiving: meer vergroening en minder complexiteit? .

BTW heeft als doel opbrengsten voor de Staat te genereren. Mogelijkheden om de belastingmix te verschuiven van arbeid naar consumptie kunnen dan ook alleen bestaan uit een uniformere en hogere belasting van consumptiegoederen via de BTW. Voedselproducten die duurder zouden moeten worden vanwege hun milieu-impact, zoals vlees, vallen nu onder het verlaagde BTW-tarief. Ze duurder maken zou dus als gewenst kunnen worden beschouwd. De roep om specifieke producten in een lager BTW-tarief onder te brengen – zoals het door een aantal partijen voorgestelde nultarief voor biologische producten – is strijdig met het principe van de BTW om opbrengsten te genereren. Omdat het bovendien op substantiële uitvoeringsproblemen stuit wijst het PBL die denkweg af. Beter is het belastingen te heffen op vervuilende consumptie. Het bureau wijst erop dat de Nederlandse BPM voor auto's er voor heeft gezorgd dat Nederland een lager aandeel nieuwe diesels op de weg heeft. Via BPM wordt immers de verkoop van milieuvriendelijkere auto's gestimuleerd.

Een gelijktijdige BTW-verhoging op vlees in de EU-lidstaten zou dus de Staatskassen van de staten verder spekken, de vleesconsumptie terugdringen maar zelfs ook kunnen bijdragen aan het mogelijk fors terugdringen van nadelige milieu-effecten van de productie van dierlijk eiwit in ons land
Vlees, een merkwaardige redenering
Over vlees merkt het PBL verder op dat een BTW-verhoging de consumptie zal remmen maar geen wezenlijke invloed heeft op het milieu in Nederland. Ons land exporteert aanmerkelijk meer vlees dan het zelf consumeert zodat we vooral de milieu-effecten ervaren van in het buitenland geconsumeerd vlees van Nederlandse bodem. Alleen belastingmaatregelen in het buitenland kunnen die effecten door regulerende belastingen terugdringen.

Het PBL beschrijft dat mechanisme als volgt: Vlees en zuivel die niet in Nederland worden afgezet, kunnen dan worden geëxporteerd. Hierdoor verdringen Nederlandse producten de buitenlandse producten in die exportlanden en heeft de verhoging van het btw-tarief vooral effect op de productie van vlees en zuivel in het buitenland. Het milieueffect in de vorm van een afname van emissies zal daardoor vooral in het buitenland plaatsvinden. Verhoging van de btw op vlees en zuivel heeft dan nauwelijks effect op de emissies van ammoniak of de depositie van stikstof in Nederland.

Het PBL lijkt er dus van uit te gaan dat product dat in Nederland overschiet doordat we er minder van consumeren, voor een prijsdaling van Nederlands vlees voor buitenlandse kopers leidt. Volgens het PBL zullen die buitenlandse kopers een equivalent deel van onze productie in hun land opgeven en worden daarmee in het buitenland milieu-effecten bereikt, maar niet in Nederland. De emissie van broeikasgassen zou met ongeveer 1,5 megaton afnemen, maar vooral in het buitenland zegt het PBL.

Het mechanisme dat het PBL beschrijgt is echter bepaald geen wet van Meden en Perzen en daarom een merkwaardig zelfverzekerde redenering. Heel goed voorstelbaar is dat eventuele gezamenlijke Europese BTW-maatregelen die de consumptie van vlees ontmoedigen juist het omgekeerde effect op Nederlands vlees hebben. Nederland heeft relatief een hoge kostprijs voor de productie van zuivel en vlees omdat ons land klein en rijk is en een hoge bevolkingsdruk per vierkante kilometer kent. Daarom is juist een andere redenering dan het PBL kiest valide. Nederland zal zijn productiedaling in het buitenland niet meer kwijt kunnen omdat de Europese landen waar we nu naar exporteren, hun eigen consumptie goedkoper met eigen overaangeboden vlees zullen kunnen dekken. Daar wordt op dit moment in de EU al op gestuurd door met name Frankrijk, om de eigen vleesproductie te redden. Een verdere ontwikkeling van dergelijk beleid zal importen vanuit Nederland door andere EU-lidstaten - veruit de belangrijkste afnemers van dierlijk Nederlands eiwit - fors terugdringen. Een gelijktijdige BTW-verhoging op vlees in de EU-lidstaten zou dus de Staatskassen van de staten verder spekken, de vleesconsumptie terugdringen maar zelfs ook kunnen bijdragen aan het mogelijk fors terugdringen van nadelige milieu-effecten van de productie van dierlijk eiwit in ons land. Wij sturen immers grofweg driekwart de grens over; voornamelijk binnen de EU.

De vraag stelt zich: waarom kiest het PBL die redenering niet? Het antwoord lijkt evident. Nederland heeft grote vlees- en zuivelbelangen die ons land niet zomaar kan afbouwen, al helemaal niet nu het breeduit crisis is in melk en varkensvlees.
Dit artikel afdrukken