Beulin is voorzitter van boerenkoepel FNSEA, de Franse LTO. Volgens hem is het geld nodig voor de de modernisering van stallen, de automatisering van slachthuizen en de organisatie van hechtere ketenverbanden tussen boeren, vleesverwerkers en detaillisten.
De in juli door de Franse regering vrijgemaakte €600 miljoen steun aan de Franse boeren bevat volgens Beulin slechts €100 miljoen voor de noodlijdende varkenshouderij in zijn land.

Eén boerenbedrijf per dag over de kop
Beulin spreekt morgen met president François Hollande, premier Manuel Valls en minister van landbouw Stéphane Le Foll over de aanhoudende crisis in de Franse veehouderij, met name in de varkenshouderij. Hij wil de ministers en zijn president voorstellen om niet steeds uitslaande brandjes te blussen zoals nu gebeurt, maar om een visie op lange termijn te ontwikkelen die ze gaat voorkomen. Op dit moment gaat er met name in Bretagne dagelijks een boerenbedrijf over de kop. Die situatie ziet hij niet wezenlijk veranderen zonder structurele visie op de toekomst.

'Binnen 5 jaar weer competitief'
Beulin wil in essentie wat ook onze Nederlandse boerenvoorlieden willen: verlaging van de regeldruk en uitstel van nieuwe regels en lastenverlichting. Daar bovenop moet nog 3 miljard worden vrijgemaakt. Dat moet de Franse varkenshouders binnen 5 jaar weer competitief maken ten opzichte van hun Duitse collega's. Tevens wil hij dat de EU zich inspant om de Russische markt weer te openen voor Europees vlees. Daar pleit ook de Nederlandse vleeslobbyist Frans van Dongen in Brussel voor.

Landen vechten zich met prijskortingen bij elkaar in. Dit rechtvaardigt de conclusie dat Europa kampt met een varkenscyclus die de netto exporterende Europese landen met name op de Franse markt botvieren door daar hun overproductie te dumpen
Varkenscyclus met dumping tussen EU-landen via vleesverwekende industrie
Dat klinkt alsof het zou kunnen werken. Een gesprek met Annechien ten Have, voormalig voorzitter van de Nederlandse varkenshouders van LTO Nederland, leerde mij afgelopen week iets anders. Tegen de algemene wijsheid in, hebben Franse varkensboeren gemiddeld lagere kostprijzen dan hun Duitse en Nederlandse collega's. Nederland en Denemarken zijn van oudsher de exporteurs van varkens binnen de EU. Toen de Duitsers daar zo'n 20 jaar geleden ook mee begonnen, nam de druk op de Europese markt toe en vochten landen zich met prijskortingen op elkaars markten in bij elkaar in.
Dat leidde tot de prijsval die inmiddels structureel is geworden. Door de productieuitbreiding en schaalvergroting zitten de modernste boeren met veel vreemd geld op hun balans. Daardoor worden zij direct getroffen nu zij hun vlees niet meer buiten de EU in de vorm van Rusland kwijt kunnen. Daar komt ook nog eens bij dat Spanje fors heeft ingezet op verhoging van de productie voor de export. Daardoor neemt het overaanbod nog verder toe en worden EU landen steeds afhankelijker van nieuwe markten of de interne Europese markten waar ze zich voortdurend met prijskortingen moeten invechten of handhaven. Doen ze dat niet, dan moeten ze hun stallen deels leeg laten staan. Die strategie leidt tot problemen met hun financiers. Doorgaan met produceren en uitbreiding van de productiecapaciteit - zoals in Spanje is gebeurd - leidt tot echter tot marktprijzen die structureel onder de kostprijs blijven.

Dit beeld rechtvaardigt de conclusie dat Europa kampt met een niet opgeloste volumepiek in de varkenscyclus die de netto exporterende Europese landen thans met name op de Franse markt botvieren door daar hun overproductie te dumpen. Frankrijk is geen netto exporterend land en dekt met zijn productie slechts de eigen consumptie. De Franse vleesverwerkende en vleeswarenindustrie maakt echter graag gebruik van importen omdat ook hun Europese concurrenten dat doen. Het eigen varken wordt immers te duur aangeboden ten opzichte van de dump vanuit de netto-exporteurs binnen de EU.

Drie factoren bepalen robuustheid van een Europese visie
Een visie op lange termijn die geen rekening houdt met deze structurele overproductie, zo stelt Ten Have vast, is niet robuust. Volgens haar moet een goede visie rekening houden met:
1. geopolitieke factoren, zoals bijvoorbeeld Rusland dat zijn markt met zowel veterinaire als economische blokkades naar believen kan openen en sluiten en daarmee zorgt voor grote druk op de interne markt
2. sociologische factoren, zoals de drang van boeren om hun kosten te verlagen door het aantal dieren op hun bedrijven op te voeren; boeren laten die drang voorgaan boven de politieke wens om hen onderscheidende ketenconcepten te laten vormen met verwerkers en retailers
3. het toestaan van extra productiecapaciteit, zoals de afgelopen jaren in Spanje een moderne en grootschalige export gerichte varkenshouderij is opgezet (met veel Duits maar ook Nederlands geld)

Beulins visie op lange termijn zorgt er voor dat Frankrijk de andere Europese landen buiten de deur houdt en hen de markt buiten Europa op dwingt. Die is geopolitiek net zo veranderlijk als het weer en zorgt dan ook voor forse kwetsbaarheid voor de interne Europese markt. Beulins visie voor de lange termijn is dan ook weinig robuust. Het is zelfs denkbaar dat hij de piek van de varkenscyclus daarmee gaat verlengen.

Het interview met Ten Have verschijnt dinsdag op Foodlog. Mogelijk doet zelfs het Elysée er goed aan om er kennis van te nemen, zeg ik in alle bescheidenheid.

Fotocredits: Xavier Beulin, still, Europe1
Dit artikel afdrukken