Micronutriënten, vitamines en mineralen, blijven de gemoederen bezighouden. Werd eerder betoogd dat het over het algemeen niet nodig is om supplementen te nemen, nu wordt weer gezegd dat veel Europeanen via hun normale eten toch te weinig micronutriënten binnen krijgen.

Te grote focus op overconsumptie
Onderzoekers van het International Life Sciences Institute (ILSI Europe) namen de inname van 17 verschillende micronutriënten onder de loep, in België, Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Groot-Brittannië, Nederland, Polen en Spanje. Ze publiceerden hun resultaten in the British Journal of Nutrition. ScienceDaily besteedde er deze week aandacht aan.

De onderzoekers denken dat het Europese voedingsbeleid zich vooral richt op de problemen die met overconsumptie van voedingsmiddelen te maken hebben. Maar zelfs temidden van een overvloedig aanbod aan voedingsmiddelen, zijn er landen, bevolkingsgroepen of leeftijdscategorieën die van bepaalde micronutriënten te weinig binnen krijgen. Dat is echter nog nooit op een landenoverstijgend niveau gebeurd. Met deze studie willen ze daar verandering in brengen.

Vooral tekort aan vitamine D
Voor zover de onderzoekers weten is het de eerste keer dat er uitgezocht is of Europeanen wel genoeg binnenkrijgen van 17 verschillende micronutriënten. Daarbij zijn de ruwe data van beschikbare nationale onderzoeken opnieuw geanalyseerd. Daarmee creërden de onderzoekers uniformiteit in de gebruikte leeftijdsgroepen, toetsing aan één en dezelfde set aanbevelingen en een uniforme methode om 'adequate inname' vast te stellen. Hun resultaat is een (weliswaar nog beperkt) overzicht van de Europese situatie, dat een waardevolle bron is voor de beoordeling van eventuele micronutriënten-tekorten in diverse Europese bevolkingen.

Met de inname van koper, jodium, magnesium, kalium, selenium, vitamine A, vitamine B12, vitamine C en vitamine E zit het over het algemeen wel goed. Over alle leeftijdscategorieën heen blijken de inwoners van deze landen een (laag) risico te lopen te weinig vitamine B1 (thiamine), vitamine B2 (riboflavine), vitamine B6 en foliumzuur binnen te krijgen. In specifieke leeftijdsgroepen kunnen mensen te weinig ijzer, calcium en zink binnenkrijgen. De daarmee verbonden gezondheidsrisico's zijn echter laag. Voor vitamine D bleek de inname vrijwel altijd en overal te laag. De aanbevolen hoeveelheden voor vitamine D verschillen per land en zijn afhankelijk van de hoeveelheid zonlicht.

Maatwerk in suppletie
Uit de analyses bleek dat in veel landen de inwoners supplementen nemen om bepaalde micronutriënten aan te vullen. In sommige landen is het nemen van supplementen heel gewoon (Duitsland, Denemarken), maar in andere landen gebeurt het nauwelijks (Groot-Brittannië, België). De impact van supplementen hangt af van de samenstelling van het supplement, hoe vaak het genomen wordt en de hoeveelheid micronutriënten die in het normale voedingspatroon al beschikbaar is. Al deze factoren verschillen van land tot land. Supplementenslikkers lopen daarmee dan ook een risico om te veel micronutriënten binnen te krijgen. Daarom durven de onderzoekers de aanbeveling te doen dat multivitamine-supplementen zorgvuldiger moeten worden samengesteld. Er moet, per land, rekening gehouden worden met de hoeveelheid micronutriënten die men al met het eten binnenkrijgt. Zo begrepen, is de toekomst aan vormen van maatwerk in suppletie.

De onderzoekers besluiten hun rapport met de volgende woorden: "[De studie] draagt bij aan het identificeren van subgroepen die nutriëntentekorten riskeren en is een nuttige bron voor beleidsmakers die zich met voedingsrichtlijnen bezig houden, net als voor adviezen en regelgeving ten aanzien van supplementen en verrijkingen."

Fotocredits: Jean Coutu, Montréal, uitsnede, PommeGranny
Dit artikel afdrukken