Belastingen en in het bijzonder de BTW zijn bij uitstek geschikt om mensen zuiniger met de wereld om te laten gaan. Onze grootste uitdaging is minder te consumeren, maar wel voor werk te blijven zorgen. Hoe we die doelstellingen met gericht belastingbeleid kunnen realiseren, leg ik graag uit.

Ik laat eerst zien hoe onze BTW-wetgeving werkt. Daarna schets ik de gevolgen van de huidige manier waarop BTW wordt geheven. Vervolgens geef ik commentaar op de recente plannen van onze regering om bepaalde goederen en diensten onder het hoge BTW-tarief van 21% te brengen. Ik sluit af met concrete aanbevelingen voor een BTW-regeling en manier van belasting heffen in het algemeen die op verduurzaming is gericht.

Wat doet BTW?
BTW wordt geheven op de leveringen van goederen en het verrichten van diensten door ondernemers.
Om ondernemer te zijn moet je zelfstandig een aantal transacties onder een zogenaamde bezwarende titel verrichten. Dat is juridische taal voor inkopen en verkopen om te kunnen ruilen voor een tegenprestatie in de vorm van geld. Zo’n titel kan gelden voor goederen, maar ook voor diensten. Wie zelfstandig werkt, doet dat om ervoor betaald te worden. Daarnaast belast de BTW verhuur en het ter beschikking stellen van goederen of diensten aan anderen.
Fundamenteel treft de BTW dus drie alledaagse dingen: het leveren van goederen, het verrichten van diensten en het verhuren in ruime zin. Om BTW-plichtig te zijn, moet je ondernemer zijn, regelmatig zelfstandig in- en verkopen of diensten verrichten in het economisch ruilverkeer.

Ondernemer voor de BTW ben je al snel. Ook wie stroom, die opgewekt wordt via een zonnepaneel, levert aan een energiemaatschappij, is ondernemer.

Een ondernemer moet BTW afdragen over zijn omzet. De hem in rekening gebrachte BTW door zijn leveranciers mag hij op de BTW die in de omzet zat in mindering brengen. Op deze manier rust de BTW op de laatste schakel in de zakelijke BTW-keten, namelijk de verkoop aan de uiteindelijke consument. Zolang goederen in de zakelijke keten zitten, blijven ze daar vrij van BTW. Pas na verkoop aan een particuliere gebruiker gaat de BTW economisch op de prestatie – een verkocht product of een geleverde dienst - drukken.

Wie gevoel heeft voor natuurkunde, constateert dat de BTW drie Newtoniaanse verschijnselen belast: materie, energie en tijd
Bepaalde goederen, diensten of dienstverleners zijn vrijgesteld van BTW. Ook kent de BTW verschillende tarieven. In dit betoog is het 6% tarief en het algemene tarief van 21% van belang. Alles wat niet is vrijgesteld of onder een bijzonder tarief is gebracht, wordt belast met het algemene tarief van 21%.

BTW is ‘Newtoniaans’
Wie gevoel heeft voor natuurkunde, constateert dat de BTW drie Newtoniaanse verschijnselen belast: materie, energie en tijd. Het ruilen van goederen (Materie), het verrichten van diensten (Energie) en het ontvangen van een tegenprestatie voor ter beschikking stellen in de tijd (Tijd).
Dat biedt een interessante basis om de BTW in een directe relatie met natuurkundige wetten duurzaam in te zetten.

1. Materie: het ruilen van goederen
Het ruilen van goederen tegen een financiële tegenprestatie is veelal een winkeliersaangelegenheid. De winkelier zet de goederen in de rekken, in de etalage, of in het magazijn en biedt ze in ruil voor een geldbedrag aan. Het liefst verkoopt hij zo snel en veel mogelijk producten vanaf zijn schappen tegen een goede marge (verschil tussen verkoop en inkoop) en met zo weinig mogelijk risico.
Ik zeg dat bewust met een ondertoon, omdat het verkopen van producten, materie, wezenlijk anders is dan het leveren van een dienst. Goederen belasten het milieu in de vorm van water-, lucht- en bodemverontreiniging. Diensten houden mensen van de straat en maken elkaar hopelijk blijer.

Goederen en hun financiële tegenprestatie belasten is eenvoudig. Beide stromen lopen niet weg en zijn gemakkelijk te volgen. Het duurder maken van goederen door belastingen, naar de waarde of naar het volume, zorgt ervoor dat we zuiniger met de goederen omgaan. Als het offer dat we ervoor moeten brengen hoger wordt, gaan we er zuiniger en minder verknoeiend mee om. Wie hogere belastingen combineert met het delen in de tijd - in de zogeheten deeleconomie, waarover hieronder meer - zorgt ervoor dat we willen ontdekken hoe we met minder goederen toe kunnen en dus automatisch verduurzamen.

2. Energie: het verrichten van diensten
Het tweede Newtoniaanse verschijnsel dat de BTW belast zijn onze diensten. Ze bestaan uit werk en zijn dus een vorm van energiebesteding.
Diensten vergen doorgaans een flinke tijdsbesteding. Wie als kleine zelfstandige de tuinmuur van de buren gaat schilderen, is een flink aantal uren bezig met schuren, plamuren, gronden en tweemaal aflakken. In onze moderne samenleving is het kopen van een nieuwe schutting bij het tuincentrum (aankoop van een goed, materie dus) vaak minder arbeidsintensief en daardoor goedkoper en sneller. Het is bovendien minder risicovol. De buurvrouw helpen een tuinmuur te schilderen, is fiscaal immers al snel verdacht. Mogelijk ligt er de week erop al een klikbrief bij de inspecteur. Bovendien is de nieuwe schutting van de Gamma al tast- en zichtbaar nog voordat hij wordt afgerekend. Mede om die twee redenen vliegen de vervangende goederen ons om de oren en jagen we de consumptie - ver - in plaats van hergebruik - op. Dat kan anders.

Wie de wereld als socioloog of politicoloog bekijkt, ziet de samenleving als een conglomeraat van humane, sociale specialisten die elkaar wederdiensten leveren
Diensten worden bepaald door werk. Je kunt ze niet zien in een etalage, zoals goederen. Omdat ze weinig materie aan de aarde onttrekken zijn ze weinig schadelijk. Werken is in de tijd gemeten een belangrijk onderdeel van ons leven. Ook is werken een onderdeel van sociale interactie. De een kan het iets sneller en een beetje beter dan een ander. Wie de wereld als socioloog of politicoloog bekijkt, ziet de samenleving als een conglomeraat van humane, sociale specialisten die elkaar wederdiensten leveren. Als we die visie als kern van onze onderlinge verhoudingen accepteren, is het van het grootste belang die humane diensten zo weinig mogelijk in de weg te leggen. BTW en zelfs inkomstenbelasting zijn vanuit dat perspectief uit den boze omdat ze onze fundamentele interactie (Energie) belemmeren.

Systeemtechnisch zijn menselijke diensten nodig om de samenleving te laten blijven werken. De tuinmuur schuren en schilderen, is ecologisch en sociaal te prefereren boven het plaatsen van een nieuwe. Toevoeging van een beetje Energie (werk) en slechts een beetje Materie (verf) zorgt voor een duurzamer behoud van systemen. Wie zo denkt, volgt de fundamentele wetten van de Newtoniaanse thermodynamica.

De tuinmuur schuren en schilderen, is ecologisch en sociaal te prefereren boven het plaatsen van een nieuwe schutting
Om zich te handhaven in de gemeenschap verricht degene die een dienst verleent over het algemeen kwalitatief goede prestaties. De dienst houdt het vermogen van de ontvanger in stand. Een geschilderd huis blijft immers zijn waarde houden. Datzelfde geldt voor een gerepareerde wasmachine, een schoongemaakt vloerkleed of de herstelde kleren die we dragen.

Belastingen zouden die ideale wereld strikt moeten volgen. In de werkelijke BTW- en belastingpraktijk zien we echter onvoldoende doordachte mengvormen. Vaak worden nevenzaken in de hoofdzaak opgenomen. Een kapper die een kleurtje aanbrengt verricht een dienst tegen het lage tarief. Het kleurtje lift mee in het lage tarief van de dienst. Dat zullen we op korte termijn moeten accepteren.

3. Tijd: de deeleconomie
Het derde natuurverschijnsel dat met BTW wordt belast, is de ontvangen vergoeding voor het delen van spullen in de tijd.
Verhuur van onroerende zaken is meestal niet belast met BTW. De tegenprestatie bij verhuur van roerende zaken is daarentegen wel belast. Ik vind dat onverstandig omdat het niet spoort met de fundamentele natuurkunde die achter de BTW zou moeten zitten.

Wie goed om zicht heen kijkt, ziet overal om ons heen goederen het grootste deel van de tijd nutteloos staan, hangen of liggen. We gebruiken de auto maar een heel beperkt deel van de dag. Velen gebruiken de auto lang niet elke dag. Iedere modern gezin heeft een boor, maar vrijwel geen enkel gezin gebruikt het ding vaker dan twee keer per jaar. Echter, juist door het delen van het gebruik van spullen in de tijd, kunnen we veel zuiniger met de totaliteit van goederen in de wereld omgaan. Met 1 grasmaaier kunnen met gemak 4 tuinen worden onderhouden. De een maait zaterdagochtend, de volgende in de middag en de daarop volgende op zondagochtend en de laatste op zondagmiddag. De maaier hoeft dan nog maar 5 dagen in plaats van 6,5 dag in de week stil in de schuur te staan.
Tal van goederen lenen zich voor delend gebruik. Denk bijvoorbeeld aan gereedschap, meubilair, transportmiddelen, vishengels, een bootje en de stacaravan.

Het is dan ook fundamenteel onterecht om deelgebruik in de tijd te belasten
Maak goederen duurder en stimuleer de deeleconomie
Als we goederen duurder maken, kunnen de eigenaars die verhuren aan anderen en delen in de tijd. De eigenaar verdient zijn goed terug door te gaan delen. Als een samenleving zo met goederen weet om te gaan, zijn er veel minder spullen nodig. We hebben dan minder fabrieken nodig en die zullen de ecosfeer aanmerkelijk minder belasten. Ook zorgt het voor minder vrachtvervoer, minder wegen, minder vrachtwagens, minder verpakkingen en zelfs voor een kleinere en dus minder kostbare overheid.
We zullen bovendien tijd overhouden om bezig te zijn met activiteiten die belangrijker zijn dan het produceren van levenloze goederen die we vervolgens in een stil hoekje nutteloos laten zijn.

Het is dan ook fundamenteel onterecht om deelgebruik in de tijd te belasten. Het belemmert het delen van goederen, terwijl dat juist is wat we juist in de toekomst moeten gaan doen. Tevens moeten we ernaar streven om menselijke interactie - diensten dus - geheel vrij van belasting te maken. Wie de natuurkunde en fundamentele sociale relaties tussen mensen erkent, moet zich realiseren dat er alleen een verbruiksbelasting op geproduceerde goederen nodig is. In beginsel kan de BTW dan ook geheel vervallen. Dat geldt ook voor accijnzen en invoerrechten, evenals voor diverse indirecte belastingen op nationaal niveau. Op korte termijn is een zo ingrijpende verandering niet door te voeren. Het is een gedachte die een fundamentele keuze en richting biedt.

Wat kan Nederland op korte termijn doen?

Wie de natuurkunde en fundamentele sociale relaties tussen mensen erkent, moet zich realiseren dat er alleen een verbruiksbelasting op geproduceerde goederen nodig is
1. Het algemeen BTW-tarief kan omhoog.
Verbruik belasten betekent dat het algemene, hoge BTW-tarief verder omhoog moet. Ook levensmiddelen kunnen daaronder vallen. Alleen bepaalde levensmiddelen kunnen onder het lage tarief worden gebracht. Dat geldt voor producten waarvan de ondernemer kan bewijzen dat ze onder de gedachte achter het lage tarief passen.

2. Uitzondering voor bepaalde levensmiddelen
Aardappelen, groenten en fruit en noten kunnen onder het lage tarief vallen. Dat geldt voor alles wat van onze ‘primaire producenten’ (planten, algen, wieren) afkomt. Ook eieren, melk en melkproducten kunnen onder het lage tarief vallen.

Producten die onder het lage tarief vallen, worden gekenmerkt door een gunstige input/output verhouding. Met relatief weinig mest en nutriënten uit de bodem zorgen ze voor veel voeding.
Ook brood kan onder het lage tarief blijven. Banket en dergelijke luxeproducten kunnen onder het algemene tarief blijven. Aan melk- en broodproducten kunnen bepaalde eisen worden gesteld, ten aanzien van bijvoorbeeld het suikergehalte. De productie van suiker kost het nodige aan fossiele brandstoffen en landbouwoppervlakte. Bovendien worden we er dik en ziek van zodat we de gezondheidszorg en de economie onnodig belasten. Dat zijn argumenten die voor toepassing van het hoge tarief pleiten in geval van niet primaire levensbehoeften en genotsmiddelen.

De landbouwvrijstelling kan in stand blijven, hoewel ik geen voorstander ben van de manier waarop de landbouwvrijstelling is vormgegeven. Dat probleem zit in het systeem van de BTW. Producten uit tuinbouwkassen vallen in het lage tarief, terwijl een hoge input aan energie nodig was om de goederen te produceren. Die BTW wordt teruggekregen of verrekend. Dat geeft geen prikkel tot aanpassing, terwijl die wel nodig is. Een verbruiksbelasting zal die stimulans wel geven. Helaas is het een probleem dat we op korte termijn zullen moeten accepteren.

3. Huishoudelijk verbruik belasten
Verbruik van water kan tot een bepaald gemeten niveau onder het lage tarief vallen. Daarboven behoort het onder het algemene tarief te vallen.

De toepassing van het lage tarief tot een vastgesteld litrage is afhankelijk van het aantal inwoners op een adres op 01 januari van het jaar. Hetzelfde geldt voor een eventuele additionele verbruiksbelasting (geen BTW) op fossiele brandstoffen en elektra voor woningen. Boven een uitdagend minimum moet energieverbruik worden belast met een zware energiebelasting. De gaskraan in Groningen kan dan vermoedelijk gerust wat verder worden dichtgedraaid. Op die manier ontvangen vele burgers een extra prikkel om meer aan de zuinigheid van hun woning te gaan doen dan alleen het isoleren van spouwmuren. Gedacht kan worden aan het plaatsen van zonnepanelen, de thermostaat eerder lager zetten, een trui aan en dakisolatie aanbrengen (wat voor werk en sociale interactie zorgt). Op termijn kan het minimum steeds worden verlaagd, zodat er een permanente prikkel tot aanpassing ontstaat.

Heffingskorting op energie afschaffen
De heffingskorting op energiebelasting moet uiteraard vervallen omdat die juist een perverse prikkel in de verkeerde richting geeft.

Arbeidsintensieve diensten verruimd onder laag tarief
De toepassingen van het lage tarief voor bepaalde arbeidsintensieve diensten kunnen worden verruimd en moeten structureel worden.

Bevorder de deeleconomie door middel van het lage tarief
3. Het delen van goederen in de tijd valt onder het algemene tarief. Als natuurlijke personen dat gaan doen, kunnen ze onder de kleine ondernemersregeling gaan vallen. Als ze jaarlijks minder dan 1.345 euro moeten afdragen, hoeven ze die niet af te dragen. Dit komt neer op 6.404 euro ex BTW bij 21% Voor de inkomstenbelasting kan uitdrukkelijk worden bepaald dat deze inkomsten worden vrijgesteld, hetzij als resultaat overige werkzaamheden hetzij in box 3 (waar ze eigenlijk al zijn vrijgesteld, vrijstellen als ROW is voldoende). De vrijstelling in de inkomstenbelasting geldt alleen indien belastingplichtige de kleine ondernemersregeling in de BTW toepast. Of, wellicht eenvoudiger, gewoon verhuur steeds vrijstellen tot een bepaald bedrag, ongeacht de bron. Bijvoorbeeld 6.000 euro per belastingplichtige. Op deze manier wordt delen van goederen bevorderd. Via internet kan een levendige deeldienstverlening ontstaan; AirBNB en Uber zijn daar lichtende voorbeelden van de deeleconomie, ook al moeten we er nog erg aan wennen.

Drie vragen
Wat zien we gebeuren als we:
1: gezonde levensmiddelen in het lage tarief houden?
2: de belasting op arbeidsintensieve diensten laag houden?
3: goederen gaan delen met elkaar?

Ik ga u het antwoord niet geven, dat kunt u prima en veel beter zelf bedenken.

Zo'n benadering van belastingen maakt Europa concurrerend; we zullen goederen gaan maken die zuinig met bronnen omgaan en dus concurrerend zijn
Nederland naar Europa: belast verbruik, ontlast werk
Nederland kan binnen Europa aandringen op het laten vervallen van alle directe en indirecte belastingen op lange termijn . Ze kunnen vervangen worden door een vermogensmutatiebelasting op overschotten aan vermogen en een verbruiksbelasting op goederen.
De verbruiksbelasting vervangt de BTW, de accijnzen en de invoerrechten. De BTW belast fundamenteel waarden, de verbruiksbelasting belast fundamenteel waarden én volumes (input- en output) van een ieder met een technisch of biologisch omzettingsproces en van een ieder in de keten die die goederen verkoopt. Ook hier kan gelden dat pas in de laatste schakel effectief wordt geheven, de verkoop aan de consument.

Zo'n benadering van belastingen maakt Europa concurrerend; we zullen goederen gaan maken die zuinig met bronnen omgaan en dus concurrerend zijn. De verbruiksbelasting wordt alleen in de laatste schakel geheven en bij uitvoer ligt die in het buitenland. De import van lage kwaliteitsgoederen zoals die gedefinieerd worden door het denkkader achter een Newtoniaanse belastinggedachte moet worden getroffen door hoge algemene tarieven, tenzij de keten daarachter aan kan geven dat ze een lager tarief verdient. Export wordt niets in de weg gelegd. Dit geeft een neutraal, een eerlijk en open systeem. Onze handelsbalans zal gunstig worden en we worden minder afhankelijk van het buitenland door zuiniger te zijn en meer in arbeid te investeren. Zo blijft er meer van de wereld over voor onze kinderen en houden ze ook nog werk.

Belast verbruik en ontlast werk. Die twee eenvoudige beginselen kunnen zorgen voor een uniform en geharmoniseerd Europees belastingsysteem. Het is bovendien sociaal en economisch eerlijker en gebaseerd op voor iedereen te begrijpen ecologische beginselen.

Fotocredits: Belastingaanslag van de staatswinkeldief, 21%, Tjebbe van Tijen
Dit artikel afdrukken