Zelf richt hij zich op transparantie van watergebruik in voedselproductie. Hiervoor heeft hij de zogenaamde watervoetafdruk ontwikkeld; een getal dat de hoeveelheid water uitdrukt die verbruikt en vervuild wordt om een product te maken. Een kilo rundvlees kost bijvoorbeeld gemiddeld 15.000 liter water, een kilo amandelen zelfs 16.000, en een kilo bonen minder dan 2.000 liter. Bovendien zijn er hele grote verschillen binnen iedere productgroep. Met deze informatie kan de consument een betere keuze maken: toch maar bonen in plaats van biefstuk, of liever bonen uit Nederland dan Kenia. En als we dan toch biefstuk eten, dan liever die van een koe met een dieet dat minder water kost. Liever gras dan soja of mais dus.
Waterrijk betekent niet: produceer maar raak
De watervoetafdruk wordt niet altijd goed begrepen. Het getal zou te simpel zijn en de geografische context negeren. Op sommige plekken is er nu eenmaal water genoeg, dus dan zou een hoge waterconsumptie ook niet uitmaken. Dat idee berust volgens Hoekstra echter op een misverstand. Soja of oliepalmen worden bijvoorbeeld aangeplant in natte topische gebieden en zouden daar ondanks het grote watergebruik geen probleem opleveren. Hoekstra is deze misvatting een doorn in het oog: “het probleem zit hem in de toewijzing van de beperkte jaarlijkse hoeveelheid regen en afstroom in de wereld aan de verkeerde producten. In deze waterrijke gebieden zou juist basisvoedsel geproduceerd moeten worden in plaats van luxe producten zoals soja dat als veevoer gebruikt wordt. Luxe verdrijft nuttige voedselproductie naar minder waterrijke gebieden waar wel sprake is van schaarste. Daar dalen grondwaterspiegels vervolgens soms meerdere meters per jaar en komen rivieren en meren droog te staan door alle wateronttrekkingen. Indirect dragen soja en palmolie dus wel degelijk bij aan een onduurzaam en inefficiënt gebruik van water. “
In dienst van de economie
Volgens Hoekstra is het onduurzame gebruik van water mogelijk omdat het niks kost. Water is overal (bijna) gratis, dus door economen wordt het niet meegenomen als productiefactor; water bestaat feitelijk niet voor ze. Maar “economen begrijpen er werkelijk niks van”, vindt Hoekstra. “Water is op mondiale schaal wel degelijk een schaars goed; als publiek goed wordt het alleen niet beprijsd en dus niet meegenomen in onze economische afwegingen”, zegt hij. Hij wordt scherp: “Dat is hoogstnoodzakelijk, maar politici laten zich leiden door economen die geobsedeerd zijn door het theoretische idee van economische groei. In de economie bestaat oneindige groei, maar in de fysieke wereld is ongelimiteerde groei onmogelijk.” Hoekstra: “de hoeveelheid land en zoet water is beperkt, dus er zijn grenzen aan de hoeveelheid duurzaam voedsel, veevoer en biomassa voor de toenemende vraag naar bio-energie.” Er moeten dus keuzes gemaakt worden. “Iedereen snapt dat, behalve economen.” Uiteindelijk gaat het om wat we als mensen echt belangrijk vinden – welzijn in een duurzame leefomgeving – niet om wat economische modellen ons voorschrijven. “De economie moet in dienst zijn van wat we willen, nu zijn we in dienst van de economie”, zegt Hoekstra.
Publiek en politiek moeten keuzes maken
Om te bereiken wat we willen zouden we leefregels moeten afspreken die ervoor zorgen dat we binnen de grenzen blijven van wat de aarde kan geven. Voor consumenten: gooi geen eten weg, eet minder of helemaal geen vlees en let op de herkomst van het voedsel dat je koopt. Bedrijven en handel: produceer en verhandel zo efficiënt mogelijk, ook met publieke en onbeprijsde middelen. Overheid: stel een maximum aan de hoeveelheid water die binnen een stroomgebied mag worden gebruikt en eis producttransparantie. Maar vooral, hou op met het aanbidden van het valse idool van de eeuwigdurende groei. “De economie is als een keizer zonder kleren”, zegt Hoekstra. “Het is de hoogste tijd dat publiek en politiek ophouden een naakte keizer te aanbidden. We moeten politiek richting gaan geven aan de economie vanuit onze waarden en het welzijn van mens en planeet.”
Arjen Hoekstra publiceerde het boek The Water Footprint of Modern Society. Relevante artikelen bij dit interview zijn: Humanity's unsustainable environmental footprint en Sustainable, equitable and efficient water use.
Dit interview is het eerste in een reeks van 5 die de nieuwe Rode Hoed serie It's the Food my Friend inleiden. Voorafgaand aan iedere avond vindt op Foodlog het voorgesprek over de analyse en stellingname van de hoofdspreker plaats. De uitkomsten van dat gesprek vormen voor zowel de spreker als moderator Felix Rottenberg inspiratie voor de avond in de Rode Hoed.
Arjen Hoekstra spreekt op 3 februari.
Kaarten voor die avond zijn online te bestellen aan de kassa van de Rode Hoed. De passepartout voor alle zes avonden is via deze link te bestellen
Fotocredits: Arjen Hoekstra, CIWF
Op 5 april krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Gelukkig wordt er in het verslag van de eerst debat avond door Lotte Huisman nog duidelijker waar het over moet gaan.
Wouter, dan ben je beter geïnformeerd dan mij. Maar maakt het feitelijk uit waar de oorzaak ligt. Is het niet zo dat de Jappanners wel die zuinigere modellen hadden? En dat de Amerikanen dus slechts halfslachtige pogingen hebben gedaan om zuiniger modellen te ontwikkelen.
De analogie met de eieren uit Oekraïne kan dan zijn dat de eierboeren daar niet overgaan op diervriendelijke systemen maar juist zich richten op legbatterijen. En daarmee op termijn op de verkeerde kip wedden. Of dat ze juist gelijk hebben.
Ik begrijp Herman's punt overigens wel. Voor diverse sectoren zoals de varkens en kippen die het toch al moeilijk hebben is de combinatie van strenge en dure maatregelen hier en het uitblijven daarvan elders onverteerbaar.
Wat ik wel eens vernomen heb is dat de kostprijs van varkensvlees ongeveer zo is:
€ 1,50 voer
€ 0,70 huisvesting
€ 0,40 voer
€ 0,20 mestafzet
€ 0,10 kosten voor milieu/dierenwelzijn
€ 0,10 arbeid (veelal eigen inkomen)
(alles globaal)
Als nu de post milieu/dierwelzijn verdubbeld is het inkomen weg. Maar welke post is dan werkelijk doorslaggevend? Voerkosten zijn wereldwijd min of meer gelijk neem ik aan.
Interessant is om te zien welke scenario's kunnen plaats vinden. Stel de veesector krimpt in zijn geheel. Dan zal er minder mestoverschot ontstaan. Met mogelijk een halvering van de afzetkosten. Maar het is ook mogelijk dat krimp van de varkens/kippensector wordt ingehaald door de uitbreiding van koeien. Dan is niet zozeer de kippensector in Oekraïne bepalend maar de landelijke concurrentie.
Huib, dat van Detroit is een fabeltje.
De Amerikaanse auto-industrie heeft wel degelijk geprobeerd om zuinige auto's op de markt te brengen, maar de consumenten wilden ze gewoon niet.
Detroit had dus ook kunnen lobbyen voor strengere milieunormen. De elektrische auto's in Californië kwamen er ook pas toen de staat het ging afdwingen.
Herman, "Jij gaat er telkens van uit dat de consument de regels van het balspel bepaalt."
Nee, dat geloof ik niet. Het balspel (iedere vorm van productie) heeft min of meer zijn eigen dynamiek. Er is geen echte regie, dwz niemand bepaalt, maar velen hebben invloed. Inclusief die keiharde fysieke wetten die de botsing met onze collectieve onmacht geven.
Juist vanwege die harde fysieke wetten is het volledig legitiem om de persoonlijke onmacht te bekennen. Ik denk dat consumenten dat perfect begrijpen.
Is er sprake van een ongelijk speelveld? Ja zeker. Maar is het zo dat ons speelveld slechter is dan dat van anderen? Of anders: is er iemand die kan aangeven waar het dan zo veel beter is dan hier?
(Want daar moeten boeren dan massaal naartoe emigreren)
Ik kan wel een samengesteld ideaal speelveld bedenken: de kritiekloosheid van arme consumenten en overheden (Oekraine), plus de perfecte productieomstandigheden (NW-EU rivierendelta), plus een overheid die enige bescherming biedt tegen buitenlandse markten (EU). Over de inkomenstoeslagen: die waren toch bedoeld mede ter compensatie van hogere eisen op het gebied van milieu, dierenwelzijn, etc?
Ligt de landbouw veel meer onder het kritische vergrootglas dan andere sectoren? Ik denk dat ze bij Monsanto daar toch echt een ander beeld van hebben. Idem bij Shell, of bij de gehele retail.
"Boer zijn is dus een semi-maatschappelijk beroep. Hij is een halve maatschappelijk werker die nauwelijks iets terugziet voor die inspanningen."
Nou nee, boer is vooral een normale vorm van ondernemerschap. Het is niet zo dat iedere boer niets verdient. De regel van 20-60-20 is normaal. 60% heeft een redelijk gemiddeld inkomen: gewoon een uurloon per uur. En vaak is er sprake van verborgen loon (als onroerend goed stijgt in waarde).
20% zit daar onder en hoort (op termijn) bij de afvallers. 20% zit bij de top en kan uitbreiden en daarbij zelfs zodanig hoge prijzen betalen bijv voor grond dat de rest daar niet mee mee kan. En juist die 20% bepalen indirect het rendement van de rest. Bijna alle grondgebonden landbouw zou goud opbrengen als de grondlasten maar in de pas zouden zijn met landen als Oekraine of Roemenië. En voor de veehouderij geldt min of meer hetzelfde: als de mestafzet maar gratis was of geld zou opbrengen, ja dan was er veel mogelijk. Maar ja, dat is niet voor iedereen zo.
Over de autoindustrie. Daar is een gelijk speelveld? Tja, in Detroit was de lobby altijd heel sterk om regelgeving vanuit de overheid te blokkeren. Hoezo, er moeten zuiniger auto's komen? Nee, ieder model moest sneller, zwaarder en groter zijn dan het vorige. Totdat bleek dat er wellicht toch een kern van waarheid zat in milieuregels. Detroit is een miserabele stad geworden. Door vele miljarden van Obama zijn ze nog net in leven gebleven. Hoed u voor te sterke lobby's. Dat geldt voor die van de tegenpartij, maar minstens zo veel voor de eigen lobby.
Lotte Huisman, auteur van bovenstaand gesprek, legt op dit moment de laatste hand aan het verslag van de avond. Het gaat vermoedelijk aan het einde van de middag online. Ze vertelde me dat ook haar de opmerking die Jan Peter #144 opviel, duidelijk was opgevallen.