Onderzoekers van de Universiteit van Rouen in Frankrijk gingen uit van de mogelijkheid dat bacteriële proteïnen een directe invloed hadden op de regulering van de eetlust, lokaal in de ingewanden of door de bloedcirculatie. Daarom bestudeerden ze de groei van de E.Coli K12 bij blootstelling aan voeding. Voor de test simuleerden ze twee maaltijden. Na het eten analyseerden ze de productie van proteïnen door de E. coli en de invloed daarvan op de stofwisseling.

Na 20 minuten bleek dat de E. coli bacterie andere soorten proteïne ging produceren dan voor de ‘maaltijd’. Deze tijdsperiode van 20 minuten valt samen met de tijd waarop iemand zich bij de maaltijd vol begint te voelen. Vervolgens werden de bacteriële proteïnen die na het eten waren aangemaakt ingebracht bij ratten en muizen. Die ratten en muizen bleken minder te eten dan gebruikelijk.

Hormonen
De bacteriële proteïnen die na de maaltijd waren geproduceerd, stimuleren de aanmaak van peptide YY. Dat is een hormoon dat ervoor zorgt dat het gevoel van verzadiging oproept. De proteïnen die voor de maaltijd werden gevonden, hadden dit effect niet. Ook het tegenovergestelde effect bleek voor de aanmaak van GLP-1, een hormoon dat zorgt voor een verhoogde afgifte van insuline.

Onderzoeker Sergueï Fetissov zegt over zijn bevindingen: “We denken nu dat bacteriën fysiologisch een rol spelen in de regulering van de eetlust direct na het binnenkrijgen van nutriënten, door het stimuleren en vermenigvuldigen van verzadigingshormonen vanuit de darmen. De darmflora produceert proteïnen die langer in het bloed aanwezig kunnen zijn en neurale paden in het brein moduleren.”

Fotocredits: ‘E.coli bacteria’, NIAID
Dit artikel afdrukken