Die twee laatste biermerken, respectievelijk uit Mechelen en Eeklo, verdwenen in het begin van de jaren 1990, opgeslokt door wat nu Anheuser-Bush InBev heet (en toen nog gewoon Artois en Piedboeuf). Maar Palm bleef de storm van de overnames doorstaan, tot woede van de grote slokop uit Leuven overigens. Daarom heeft dit biermerk iets sympathieks. Het getuigt van een familiale koppigheid om ongebonden verder te gaan. Hier geen internationaal stroomlijnen en grootschalige efficiëntie maar lichtvoetigheid, wendbaarheid en respect.

Niet echt een origineel bier
Nochtans is Palm niet echt een origineel bier. Het behoort tot de familie van de spéciales belges. De officiële geschiedenis van deze bierstijl vertelt dat ze werd uitgevonden in 1904 tijdens een wedstrijd om het Belgische bier van hoge gisting te veredelen zodat het de concurrentie kon aangaan met importbieren. Het resultaat werd voorgesteld op de wereldtentoonstelling van Luik in 1905. Eigenlijk ging het toen al om een soort stroomlijnen. Voordien deed iedere brouwer maar wat. Veel van die bieren moeten niet te zuipen zijn geweest. Men was brouwer van vader op zoon, een job die meestal werd gecombineerd met dat van boer, horeca-uitbater en/of burgemeester van het dorp. Misschien ook nog met de kolenhandel, want de brouwer bezat meestal als enige in het dorp een vrachtwagen.

Ook in de andere landbouwtakken veredelde men gewassen en verving met oude dieren door sneller groeiende, meer melk- of vleesaanzettende en lucratievere rassen. Als iedereen hetzelfde maakt, is dat handig voor de industrie en de groothandel, dacht men. Waarom dan niet voor bier?

Vanuit Bohemen (Tsjechië) was een nieuwe bierstijl komen overwaaien, de pils. Die had zoveel succes dat pils ook vandaag goed is voor 90 procent van de bieromzet in België. Men had er andere installaties voor nodig, en dus grote investeringen. ‘Onze’ hoge gistingbieren hadden daar niet van terug.

Anglomanie
En toen kwam de oorlog. Tijdens het verzet van het Belgische leger in augustus 1914 werd de brouwerij van Steenhuffel verwoest (door Belgische kanonnen, nota bene). Andere brouwerijen verloren hun koperen installaties aan de Duitsers, sommige mochten onder toezicht blijven brouwen, want soldaten zijn notoire bierdrinkers. Na de oorlog ploegde Arthur Van Roy al zijn middelen in een nieuwe brouwerij in Steenhuffel om zo snel mogelijk terug aan de slag te kunnen. Maar daardoor miste hij de trein van de pilsbieren. Gelukkig woedde er in ons land een ‘anglomanie’. Alles wat Brits is, was ‘in’ (in 1944 zou dat nog eens gebeuren) en de spéciale belge lijkt op Engelse ale: amberkleurig, van gecarameliseerde mout, met zachte, aromatische hop. Dat is de echte reden waarom die bieren zijn blijven bestaan. Bij vieren zoals De Koninck en De Ryck, denken we niet meteen aan Newcastle of Birmingham, maar andere brouwerijen staken de Engelse vergelijking niet weg: Horse ale, Ginder ale, Op-ale... Die laatste twee bewijzen dat onze bevolking het Engels niet echt onder de knie had. Waar men pale ale moet uitspreken als ‘peel eel’, zei heel België ‘pellel’. Ginder ale wordt uitgesproken zoals in de uitdrukking: “hier nog niet maar ginder al wel.”

De palm van de overwinning
De Steenhuffelse spéciale werd Palm. Ik heb mij lang afgevraagd hoe ze aan die naam kwamen – er groeien weinig palmbomen in Brabant – maar het gaat hier om “de palm van de overwinning.” Die overwinning heeft de brouwerij uiteindelijk te danken aan de folkies. In het begin van de jaren 1970 wou de jeugd weg van de industriële eenheidsworst, er werd op blikken fluitjes gewhistled en op banjo’s gekrabd. Bij folkoptredens hoorden ouderwetse, bijna vergeten bieren. De Belgische biercultuur begon open te bloeien. Daarvoor dronk iedereen het bier van eigen streek uit gewoonte, vanaf de folkjaren ging men op zoek naar bijzondere bieren die van elders kwamen, naar diversiteit. Palm sloeg aan. In 1974 wees Alfred van Roy zijn neef Jan Toye aan als zijn opvolger. Deze Jan was toen allicht nog een halve hippie, want hij heeft nog maar pas de pensioengerechtigde leeftijd bereikt en noemt zichzelf ‘delegerend bestuurder’. En Palm wordt vandaag verkocht over de grenzen, tot in de VS toe. Ook daar wil men steeds meer variatie in het bier.

Een mooi verschijnsel is de Dobbel Palm, een zwaarder brouwsel dat enkel in de herfst op de markt verschijnt. Mensen hebben dat graag, zo’n bier met een seizoen om naar uit te kijken. Het is zoals met de maatjes en de verse noten. Palm Belgian Craft Brewers, die ondertussen ook brouwerijen Rodenbach en Gouden Boom onder hun vleugels hebben en meedoen met lambiekbrouwer Frank Boon, hebben pas een microbrouwerij bijgebouwd in Steenhuffel (‘Den Hoorn’) om nog andere, nog meer experimentele bieren bij de liefhebbers te brengen. Volgens Jan Toye is de moderne consument op zoek naar authenticiteit, dat betekent producten met een verhaal erachter. Daar zijn ze mee bezig. En ik verdien mijn boterham door zulke verhalen verder te vertellen. Smakelijk.

Fotocredits: Palm, Nick Trachet
Dit artikel afdrukken