Marc Jansen studeerde in Wageningen, werkte in zijn jeugd op boerderijen en begon zijn carrière bij boerenkoepel LTO Nederland. Hij is directeur van het Centraal Bureau Levensmiddelenhandel CBL, is de belangenbehartiger voor detaillisten in de levensmiddelenbranche. Supermarkten zijn de belangrijkste leden. Het CBL richt zich als koepelorganisatie vooral op de gemeenschappelijke thema’s als: voedselveiligheid, duurzaamheid, gezondheid en arbeidsvoorwaarden.

Pispaaltje
De supermarkt werd door oud-minister Gerda Verburg al 'de supermacht' genoemd. Vanuit de EU wordt regelmatig gesuggereerd dat de inkoopmacht van supermarkten beperkt moet worden en dat er prijsinterventies zouden moeten komen. Van boeren, maatschappelijke organisatie, linkse én rechtse politici krijgen supermarkten te horen dat ze boeren eerlijker moeten betalen.

Supermarkten zijn het pispaaltje geworden van de hele samenleving. Ze zijn de oorzaak, zo lijkt het, van alles dat fout gaat in de voedselketen. Dat komt omdat ze hun leveranciers uitknijpen. Is dat beeld terecht of onterecht? En als het onterecht is, kun je dat dan uitleggen? Die vragen stelt Dick Veerman aan Jansen.

Te vanzelfsprekend
Consumenten denken er volgens Jansen niet over na wat er allemaal voor nodig is om voedsel tegen een schappelijke prijs en met een ruime keuze dagelijks in de winkel te kunnen aanbieden. Het is te vanzelfsprekend geworden. Volgens Veerman zijn de klachten over de supermarkten te breed en maatschappelijk om niet serieus genomen te worden.



Jansen meent dat de kritiek vooral uit beeldvorming voortkomt. Vanwege de centrale rol van supermarkten in de voedselketen - iedereen komt er wekelijks - dwingt de samenleving, de overheid incluis, de boer tot duurzamere productiemethoden via de supermarkt. Maar, zegt Jansen, de supermarkt bepaalt niet de marktprijs van de grondstoffen die via leveranciers op het schap komen. Boeren, tuinders en verwerkende industrieën exporteren; supermarkten importeren bovendien ook producten. Iedereen is afhankelijk van grensoverschrijdende prijsmechanismen.
De fout die de overheid maakt, zegt Jansen, is steeds toch weer met "geld te sturen" en niet te vertrouwen op het ontstaan van een vanuit consumenten en hun vraag functionerende keten
Over uitknijpen is Jansen dan ook stellig. Wie vindt dat hij te weinig verdient, moet dat zelf oplossen door nieuwe producten en markten te maken in plaats van nog meer van hetzelfde. Daar voegt hij aan toe dat de hele keten er gericht aan mee moet werken om de waarde van voedsel en vooral van dergelijke onderscheidende innovaties bij de consument op het netvlies te krijgen.

Weg van de boterbergen en wijnplassen
De agrarische sector is volgens Jansen nog steeds in de ban van de overheid die altijd te hulp moet schieten. Dat is volgens Jansen een reflex van het naoorlogse landbouwstimuleringsbeleid. Dat had wijn- en melkplassen en boter- en graanbergen tot gevolg. De houding onder boeren leidde uiteindelijk in het afgelopen decennium zelfs tot tomaten- en komkommeroverschotten. De Haagse en de Brusselse overheden willen zich terugtrekken uit die stimuleringspolitiek, maar de boeren hebben die slag naar een marktgerichte aanpak nog niet gemaakt.

Is er dan geen enkele rol voor de overheid om boeren uit hun crisis te halen? Nee, vindt Jansen. De keten moet het zelf oplossen. Meer geld aan boeren geven, zoals de EU het afgelopen jaar heeft gedaan, gaat dat proces niet helpen en is weggegooid geld. De fout die de overheid maakt, zegt Jansen, is steeds toch weer met "geld te sturen" en niet te vertrouwen op het ontstaan van een vanuit consumenten en hun vraag functionerende keten.
Dit artikel afdrukken