Chinese ondernemers lappen de regels massaal aan hun laars en zijn alleen uit op geld. Een recente reeks van voedselschandalen illustreert dat. Er is onvoldoende regelgeving, volstrekt ontoereikend toezicht. In China is sprake van een afglijdende moraliteit die geld boven gezondheid stelt. Jaarlijk telt het land 94 miljoen mensen die ziek worden van bedorven eten. Yanzhong Huang schreef recent een opiniestuk in de New York Times waarin hij laat zien hoe het morele vacuüm in China de laatste tien jaar heeft geleid tot de huidige wantoestanden.
Yanzhong Huang is als Senior Fellow verbonden aan het Council on Foreign Relations en associate Professor aan Seton Hall University. Zijn aandachtsgebied is volksgezondheid, met name in China. In zijn opiniestuk geeft hij een verklaring voor de zich steeds vaker voordoende voedselschandalen in China. Hij beschrijft hoe rotte perziken ingemaakt worden in door afval omringde openluchtpoelen, met natriummetabisulfiet (E223) en bleekmiddel en schadelijke hulpstoffen. Hoe de perziken vervolgens in zakken worden gedaan waar eerst veevoer in zat (zonder dat die schoongemaakt zijn) en vervoerd worden naar winkels van naam en faam. Andere schandalen zijn de met melamine besmette babymelk, vlees met clenbuterol, rijst met cadmium, noedels die met inkt en paraffine op smaak gebracht zijn, met bleekmiddelen behandelde paddestoelen en spijsolie die gerecycled bleek te zijn uit straatgoten.
Volgens Yanzhong Huang brengen deze voedselschandalen twee onderliggende problemen aan het licht: de ineenstorting van China´s (zakelijke) ethiek en het falen van de authoriteiten in het bijhouden van de groeiende markteconomie. Hij zegt: 'maar een excessieve focus op slecht overheidstoezicht betekent vaak dat het veel grotere probleem van de uit elkaar vallende burgermoraliteit over het hoofd wordt gezien.'
De authoriteiten doen wel hun best. In juli 2009 voerde China de Voedselveiligheidswet in, in 2010 werd een nationale commissie van onder meer 3 vice-premiers ingesteld en dit jaar kregen de provinciale overheden de opdracht strengere straffen door te voeren voor illegaal crimineel gedrag ten aanzien van voedselveiligheid. Helaas worden deze maatregelen ondermijnd door inefficiëntie en corruptie. De goedbedoelde Voedselveiligheidswet blijkt het toezicht van de staat op de voedingsindustrie verder gefragmenteerd te hebben. Het Ministerie van Gezondheid is eindverantwoordelijk, maar er zijn drie verschillende overheidsinstellingen belast met het toezicht op de voedselproductie, voedseldistributie en consumptie. Daarmee is een vruchtbare bodem ontstaan voor eindeloos bureaucratisch gedoe en het ontwijken van iedere verantwoordelijkheid.
Yanzhong Huang stelt vervolgens dat door dit overheidsfalen ethiek nog belangrijker wordt in hoe mensen in het zakelijk verkeer met elkaar omgaan. Maar ook daar gaat het mis. Van oudsher werden in China commerciële transacties in de hand gehouden door twee staatsideologieën. Eerst het Confucianisme, later het communisme. Uiteraard was er plaats voor het streven naar welvaart, maar de Chinese samenleving stelde: ´Een respectabele man verwerft zijn weelde door eerlijk en ethisch handelen´. De Maoïstische nadruk op het collectief diende ook als een morele beteugeling, individualisme werd niet op prijs gesteld.
De Culturele Revolutie en de uitholling van het communisme zadelden China op met een vacuüm, dat onwaarschijnlijk snel is opgevuld door materialisme. In tegenstelling tot het Westen, waar waardensystemen en zorgvuldige regelgeving duidelijk stellen wat acceptabel is in hoe men zaken doet, kent het moderne kapitalisme in China maar één regel: zo snel mogelijk rijk worden. Met die instelling zetten de Chinezen de bijl aan de wortel van hun morele stelsel. Yanzhong Huang:'In een nationaal, online onderzoek onder 23.000 volwassenen was ongeveer 82 procent van de respondenten het eens met de stelling dat China de afgelopen tien jaar een significant moreel verval heeft gekend. Meer dan 40 procent schreef dit afglijden toe aan het belang dat aan geld toegekend wordt (35 procent aan ontwikkelingsproblemen en onvoldoende wetshandhaving). Maar meer dan de helft van de respondenten zei ook dat zij niet van mening waren dat voldoen aan ethische standaarden een voorwaarde was voor succes.'
Voor zover mogelijk proberen Chinese burgers zelf zeker te stellen dat hun voedsel veilig is. Degenen die dat kunnen, eten zelf geteelde producten, Ruim voor de Olympische Spelen mochten de geselecteerde atleten alleen nog maar vlees eten binnen de officiële trainingsfaciliteiten. Voor de elite zijn er Special Food Supply Centers waar biologisch voedsel te krijgen is. De massa? Die is afhankelijk van de twijfelachtige ethiek van hun voedselproducerende landgenoten.
Minister-president Wen Jiabao noemde recent de voedselschandalen als voorbeelden van 'gebrek aan integriteit en moreel verval'. Hij voegde er aan toe: 'Zonder verbetering in de nationale kwaliteit en morele kracht kan China nooit een werkelijk machtige en gerespecteerde staat worden.' Als zijn gevoel door meer hoge politici gedeeld wordt, gloort er misschien weer wat hoop. Maar dan moet ook de Chinese elite mee in het 'moreel reveil'. De grote burgermassa staat hier helaas nog grotendeels buitenspel.
Fotocredits: foxxyz, officieel document (parkeerbon)
Dit artikel afdrukken
Volgens Yanzhong Huang brengen deze voedselschandalen twee onderliggende problemen aan het licht: de ineenstorting van China´s (zakelijke) ethiek en het falen van de authoriteiten in het bijhouden van de groeiende markteconomie. Hij zegt: 'maar een excessieve focus op slecht overheidstoezicht betekent vaak dat het veel grotere probleem van de uit elkaar vallende burgermoraliteit over het hoofd wordt gezien.'
De authoriteiten doen wel hun best. In juli 2009 voerde China de Voedselveiligheidswet in, in 2010 werd een nationale commissie van onder meer 3 vice-premiers ingesteld en dit jaar kregen de provinciale overheden de opdracht strengere straffen door te voeren voor illegaal crimineel gedrag ten aanzien van voedselveiligheid. Helaas worden deze maatregelen ondermijnd door inefficiëntie en corruptie. De goedbedoelde Voedselveiligheidswet blijkt het toezicht van de staat op de voedingsindustrie verder gefragmenteerd te hebben. Het Ministerie van Gezondheid is eindverantwoordelijk, maar er zijn drie verschillende overheidsinstellingen belast met het toezicht op de voedselproductie, voedseldistributie en consumptie. Daarmee is een vruchtbare bodem ontstaan voor eindeloos bureaucratisch gedoe en het ontwijken van iedere verantwoordelijkheid.
Yanzhong Huang stelt vervolgens dat door dit overheidsfalen ethiek nog belangrijker wordt in hoe mensen in het zakelijk verkeer met elkaar omgaan. Maar ook daar gaat het mis. Van oudsher werden in China commerciële transacties in de hand gehouden door twee staatsideologieën. Eerst het Confucianisme, later het communisme. Uiteraard was er plaats voor het streven naar welvaart, maar de Chinese samenleving stelde: ´Een respectabele man verwerft zijn weelde door eerlijk en ethisch handelen´. De Maoïstische nadruk op het collectief diende ook als een morele beteugeling, individualisme werd niet op prijs gesteld.
De Culturele Revolutie en de uitholling van het communisme zadelden China op met een vacuüm, dat onwaarschijnlijk snel is opgevuld door materialisme. In tegenstelling tot het Westen, waar waardensystemen en zorgvuldige regelgeving duidelijk stellen wat acceptabel is in hoe men zaken doet, kent het moderne kapitalisme in China maar één regel: zo snel mogelijk rijk worden. Met die instelling zetten de Chinezen de bijl aan de wortel van hun morele stelsel. Yanzhong Huang:'In een nationaal, online onderzoek onder 23.000 volwassenen was ongeveer 82 procent van de respondenten het eens met de stelling dat China de afgelopen tien jaar een significant moreel verval heeft gekend. Meer dan 40 procent schreef dit afglijden toe aan het belang dat aan geld toegekend wordt (35 procent aan ontwikkelingsproblemen en onvoldoende wetshandhaving). Maar meer dan de helft van de respondenten zei ook dat zij niet van mening waren dat voldoen aan ethische standaarden een voorwaarde was voor succes.'
Voor zover mogelijk proberen Chinese burgers zelf zeker te stellen dat hun voedsel veilig is. Degenen die dat kunnen, eten zelf geteelde producten, Ruim voor de Olympische Spelen mochten de geselecteerde atleten alleen nog maar vlees eten binnen de officiële trainingsfaciliteiten. Voor de elite zijn er Special Food Supply Centers waar biologisch voedsel te krijgen is. De massa? Die is afhankelijk van de twijfelachtige ethiek van hun voedselproducerende landgenoten.
Minister-president Wen Jiabao noemde recent de voedselschandalen als voorbeelden van 'gebrek aan integriteit en moreel verval'. Hij voegde er aan toe: 'Zonder verbetering in de nationale kwaliteit en morele kracht kan China nooit een werkelijk machtige en gerespecteerde staat worden.' Als zijn gevoel door meer hoge politici gedeeld wordt, gloort er misschien weer wat hoop. Maar dan moet ook de Chinese elite mee in het 'moreel reveil'. De grote burgermassa staat hier helaas nog grotendeels buitenspel.
Fotocredits: foxxyz, officieel document (parkeerbon)
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 april krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 april krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Gisteren op Al Jazeera: Struggling to put food on the table in China.
Bedankt voor je antwoord, Piet. Hou ons op de hoogte van dit fascinerend land.
Steven,
China is erg groot met meer dan 30 provincies. Elke provincie zou in Europa een middelgroot tot groot land zijn. Elke provincie heeft mogelijkheden voor tuinbouw. Ik blijf me er alleen over verbazen dat de tuinbouwmissies naar Hebei blijven gaan vanwege de band met Zuid Holland. In die provincie kun je alleen in de zomer op hoogte een 'competatief' product verbouwen zoals ijsbergsla.
Het is een eng clubje in Nederland Tuinbouwland. Subsidies, standsorganisaties, provincies, gemeentes, etc. De bedrijven zijn niet kritisch, want men heeft allerlei samenwerkingsverbanden / congressen /subsidiepotjes om de 'Greenport' aan de gang te houden. Al die bestuurders gaan op kosten van de belastingbetaler wederom naar Hebei, uiteraard 'business class'. Je moet echt voor de lol eens de tuinbouwmissie blog verslagen eens lezen op gfactueel.nl.
Een groot probleem voor de Chinese landbouw is de overheersende rol van de overheid. De prijzen mogen niet te hoog worden vanwege angst voor opstand van het (stadse) volk. De prijzen mogen niet te laag worden vanwege angst voor opstand van de boeren. De chemische industrie (gewasbeschermingsmiddelen en kunstmest) is zwaar gesubsidieerd door de overheid, waardoor de beschikbaarheid van dubieuze middelen hoog is. Overheidsgeld wordt niet gestoken in ruraal onderwijs (dat tijdens de culturele revolutie is gestopt), maar in high-tech demonstratie-projecten. Elke county heeft wel een high tech kas met een computer van Priva. (bedrijf van Maren en deelnemer aan deze missie). Edoch, deze worden niet gebruikt. Alleen al rond Beijing staat zo ongeveer 800 ha aan glazen kassen leeg (80% van het totaal in dit gebied). Al dat geld wordt zogenaamd gebruikt om de 'tuinbouw' te ontwikkelen, maar het is vooral een manier voor 'local officials' om zich te verrijken. Natuurlijk veel delegaties, congressen en bezoeken aan andere landen over voedselveiligheid, maar het is nog steeds mogelijk om een biologisch certificaat te kopen bij de overheid voor 2000 euro zonder enige controle.
Huib, neem mijn opmerking voor niks meer dan die van een amateur. Maar het moderne (West-)Europa is nooit onder de slagschaduw van de VS vandaan geraakt. China van haar kant duldt voor zichzelf niks minder dan de nummer 1 plek. Ik zie voor China niet onmiddellijk die toekomst, die het wordt toegedicht. Dat land is de waanzin nabij.