Wie de Nederlandstalige kookboeken uit voorbijgaande eeuwen doorspit, komt veel vis tegen. De vastendagen zijn daar zeker debet aan, maar beslist niet alleen. Het Notabel Boeckxen uit 1514 noemt snoek, barbeel, paling, karper, lamprei en prik, spiering, bruinvis, rog en schol. Voor paling, karper en snoek zijn er verschillende bereidingen. Carolus Battus noemt in 1593 in zijn Cocboeck bijna evenveel vis als vleesrecepten. Het is een hele lijst aan meer en minder bekende vissen. Paling, grondels, prikken en lampreien, zalm, brasem, poon, kabeljauw, karper, steur, snoek,schol, elft, haring, spiering en heilbot. Zoetwater- en zeevissen vrolijk door elkaar. De Volmaakte Hollandse Keukenmeid uit 1668 maakt keurig verschil tussen Zee-vis en Rivier-vis. De laatste noem ik hier: steur, zalm, snoek, barbeel, karper, brasem, (kol)blei, baars, zeelt, voorn, bot, pos, grondel, aal, spiering en prik. De Nieuwe Welervarene Utrechtse Keukenmeid uit 1771 heeft een keurige lijst van welke vissen (en welk gevogelte) wanneer in seizoen waren en wanneer je ze beter niet kon eten. Voor de maand juli kunnen we qua zoetwatervissen in de 18e eeuw kiezen uit baars, brasem, nebaal, aal en paling, voorn, zalm, barbeel, karper en spiering.
In de loop van de 19e eeuw, en zeker in de 20ste eeuw raakt de culinaire belangstelling voor de zoetwatervis wat op de achtergrond. Met uitzondering van de paling, snoek en zalm. De steur, elft en zalm hebben we uit onze binnenwateren verjaagd of weggevangen, maar baars, blankvoorn, brasem, kolblei, snoek en het kleinere spul als pos en allerlei aan grondel zwemmen nog vrolijk rond. Aangevuld met de in de tweede helft van de 19e eeuw uitgezette smakelijke snoekbaars. Die laatste tref je nog wel eens op de menukaart aan gelukkig. Maar de rest? Waar vinden we onze vergeten vissen op de markt? Het beste is maar eens een goede band op te bouwen met onze binnenwatervissers.

Bevers als buren
Ik heb geluk. Vlak bij waar ik woon heb ik meteen beet. De rivieren, kreken en meren in mijn regio herbergen namelijk tal van heerlijke vissen, die een goede eiwitbron zijn voor de mens. Nu steeds meer zeevissen op de Rode Lijst staan omdat hun aantal ernstig is geslonken, kunnen de zoetwatervissen deze leemte (deels) opvullen.
Visser André Blokland neemt af en toe visliefhebbers mee. Hij vertelt graag over de binnenwatervisserij. Hoe het vroeger ging. Met fuiken of met het staand want wordt in een arm van de Boven Merwede, net buiten de stad Gorinchem, gevist. Het is er rustig, er wonen ook een paar bevers, er vliegt van alles aan fraai gevogelte rond, en het is prima viswater met (dankzij de Deltawerken) nog slechts 40 centimeter getijdeverschil.
Afgelopen week ging een handjevol visfanaten met Blokland mee om met het staand want op brasem te vissen. Na afloop van de vispartij werden deze ter plekke bereid en opgegeten. (Dank je wel, Eric van Veluwe!) En er was voldoende tijd om André Blokland en Marco Kuijntjes, de voorzitter van de Vereniging tot Behoud van de Gorinchemse Heerlijke Visserijen, het hemd van het lijf te vragen. Hoe zit dat nou, met die binnenwatervisserij terplekke?

Heerlijk recht
Al in 1382, nu 630 jaar geleden, schonk de Heer van Arkel de uitoefening van zijn visrecht aan de inwoners van de stad Gorinchem. Daarmee verbood hij alle anderen om in dit gebied te vissen. De stad Gorinchem kreeg tegelijkertijd de plicht om de gevangen vis op haar markt te laten verkopen. Dertig jaar later werd dit exclusief gebruiksrecht voor de Gorinchemse vissers nog eens in een handvest vastgelegd. En zo zou dat in de geschiedenis keer op keer gebeuren, met een korte onderbreking tijdens de Franse overheersing. In 1937 zal er zelfs iemand op dit aloude recht promoveren, namelijk K.N. Korteweg met “De Heerlijkheid Altena en de Veer- en Vischrechten op het Boveneinde der Merwede”. Uit dit proefschrift blijkt dat er wat te doen was over de precieze eigendomsstatus van het visrecht op het Boveneinde der Merwede. Over de werking van het visrecht, bestaat echter helemaal geen onduidelijkheid. Het zijn expliciet de Gorinchemse vissers die gebruik mogen maken van dit visrecht.

Faunabeheer
Op dit moment is André Blokland de enige binnenwatervisser in de regio die aan de geldende (strenge) eisen van rijk en gemeente voldoet. Om de visserij volgens het oude heerlijke recht in stand te houden werd 25 mei 2009 de Vereniging tot behoud van Gorinchemse Heerlijke Visserijen opgericht. Inmiddels hebben al heel wat Gorinchemse vissers en andere sympathisanten zich aangesloten bij deze vereniging. Niet alleen dient de gevangen vis – mits deze in het seizoen is en de juiste omvang heeft bereikt – voor de consumptie. De vis wordt nauwkeurig geteld en geregistreerd. De vereniging doet namelijk ook aan faunabeheer. Een Visplan met vangstregistratie geeft wetenschappers inzicht in ontwikkeling en trends van verschillende vissoorten die rondzwemmen in de Boven Merwede. Recente nieuwkomers afkomstig uit Oost-Europa als de Zwartbekgrondel, Pontische stroomgrondel en Kessler grondel (ook uiterst smakelijk) hebben het bijvoorbeeld voorzien op eitjes inheemse vis. Iets gedateerde nieuwkomers als de Chinese wolhandkrab en Amerikaanse Rivierkreeft hebben al eerder voor flinke verandering gezorgd.

Gelukkig zijn er een aantal restaurants in de omgeving die de vis en schaaldieren van André afnemen. Op de markt zal je hem echter niet aantreffen. De consument moet er dus zelf op af en via de website en e-mail vis bestellen en kopen.

Staand want
Wanneer je meevaart op een bootje vallen de eeuwen weg. Al sinds de prehistorie is er in dit land behoorlijk gevist. Archeologen vinden tijdens opgravingen in de regio resten van vis terug. In Vlaardingen, maar ook in Molenaarsgraaf, niet zo ver van Gorinchem verwijderd. In Bergsche Hoek is zelfs een fuik gevonden en de peddel van een kano. Behalve met fuiken wordt er al heel lang gevist met het staand want, waarmee je vissen kunt warren of kieuwen. Vandaar de volksnamen Wargaren-net of Kieuw-net. Dat wil zeggen dat de vissen verstrikt raken in het netwerk; de meeste vissen raken achter hun kieuwdeksels verstrikt. En kunnen niet meer weg. De mazen (minimaal 10,1 cm) laten echter kleine vissen door. Sommige kleine soorten als de grondels worden met fuiken gevangen.
Hoe het er uit ziet? Het zijn staande netten die aan de bovenzijde een drijflijn hebben en aan de onder zijde een loodlijn. En daar tussen hangt een net met mazen. De bedoeling is om de vis in de mazen te laten zwemmen en deze daarin te verstrikken. Staand Want is volgens de Visserijwetgeving de officiële benaming van dit net. Vroeger vingen de binnenwatervissers met dergelijke netten ook zalm, fint en elft. Met een bootje (drijverschuit) werd het net tussen een tonnetje met licht erop op de stromende rivier uitgevaren. Het net drijft dan met de stroom mee tussen het tonnetje en de verlichte boei. Drijfnetten noemt men dat. De zalm komt in het donker aan de oppervlakte zwemmen en verstrikt dan soms in het net. Staand want werd en wordt gebruikt op stilstaand weinig stromend water om vissen als snoekbaars en brasem te vangen. Van 1 april tot 1 juni mag je het staand want niet gebruiken, omdat veel vis dan met de voortplanting bezig is. Duurzaam vissen betekent dat je de vispopulatie in stand houdt door de verjonging te respecteren.

Graten
Waarom de zoetwatervis uit de gunst raakte? Ik heb een wat mensen gevraagd. De graten vormen een obstakel. En het feit dat niemand meer weet waar je ze vandaan kunt halen en hoe je ze moet bereiden. Er zijn genoeg verhalen over ‘vroeger’ toen er thuis nog wel brasem en baars op tafel kwam hier in de omgeving. Maar er zitten vooral in de brasem lastige y-vormige graten, groot en piepklein. Daar moet je geen ruzie mee krijgen. Je moet het bouwplan van de vis een beetje bestuderen en verder resoluut mes en vork terzijde schuiven en met je vingers eten. De beste garantie voor een graatloze heerlijke hap vis. Het is maar een voorbeeld. Van zo’n dagje meevaren en vis bereiden steek je veel op qua vismanieren. Er gaat weinig boven net zelf gevangen vis schoonmaken en bakken en direct oppeuzelen.

Brasem in het net:

bihn


Meer informatie:
Marco Kuijntjes, voorzitter Vereniging tot Behoud van Gorinchemse Heerlijke Visserijen (GHV)
www.heerlijkevisserijen.nl
André Blokland, binnenwatervisser
www.fuiken.nl

Fotocredits: Judith Baehner en Lizet Kruyff
Dit artikel afdrukken