Van de redactie van Perswijn ontvingen we het volgende bericht:

De uitzending van Keuringsdienst van Waarde op donderdag 28 april, waarin werd gesuggereerd dat er in Nederland wijn zou worden ‘gemaakt’ op basis van geconcentreerde most en gedestilleerd water, heeft tot paniekreacties bij de supermarkten geleid. Ontkenningen natuurlijk alom, maar tegelijk wordt van toeleveranciers gevraagd om te verklaren dat er bij de productie van de geleverde wijnen geen water is gebruikt. Tja. Een onmogelijke vraag.

De Nederlandse supermarkten bevinden zich met hun wijnen in een onmogelijke spagaat. Aan de ene kant zijn er consumenten die een goedkope wijn willen, die dan ook nog goed is van kwaliteit. En liefst een wijn die ‘droog’ is, maar tegelijk ook een beetje zoet smaakt, zoals bleek toen de consumentenbond een paar jaar geleden een Argentijnse rode wijn met zo’n negen gram restsuiker uitriep tot ‘Beste wijn’. De supermarkten wisten dus wat ze te doen stond. De gevolgen daarvan waren te zien in het consumentenprogramma Keuringsdienst van Waarde. Daar werd het gebruik van geconcentreerde most gesignaleerd bij het ‘maken’ van wijnen. Er werd tegelijk gesuggereerd dat hier ook wijn mee wordt gemaakt door geconcentreerde most en water te laten vergisten tot wijn, maar of dat echt zo is, kon het programma niet hard maken.

Sterker nog, de makers wekten sterk de indruk dat ze de klok wel hadden horen luiden, maar niet precies wisten waar de klepel hing. Want dat er in de wijnindustrie op grote schaal gebruik wordt gemaakt van geconcentreerde most, is algemeen bekend en logisch, gezien de vraag naar wijnen met een meer of minder ‘zoet’ smaakje. Daar wordt geconcentreerde most voor gebruikt, en wat is daar eigenlijk mis mee? De consument vraagt er in feite zelf om. Bovendien willen de supermarkten ook nog eens zo min mogelijk betalen voor de ingekochte wijnen, om hun marges op peil te houden. Logisch dus dat er af en toe met wat ‘zoet’ moet worden bijgesprongen om de smaak ‘bij te spijkeren’. De grootste misser is en blijft dat de Europese Unie wijnen nog altijd heeft uitgezonderd van de verplichting op het etiket te vermelden wat de ‘ingrediënten’ zijn. Dan zou het gewoon op het etiket moeten staan.

Over het toevoegen van water zou hetzelfde verhaal verteld kunnen worden. Consumenten worden zich steeds bewuster van het alcoholgehalte van de wijn. Tegelijk stijgt het gehalte wereldwijd, door de opwarming van het klimaat en omdat de consumenten ook ‘rijpe’ wijnen willen, met zachte tannines en weinig zuren. De druiven blijven langer hangen om rijp te worden en ongelukkigerwijs stijgt het alcoholgehalte verder. Het toevoegen van water is een gemakkelijke oplossing om dat wat omlaag te brengen. In Californië is dat legaal en wijnmakers zeggen ook openlijk dat ze het doen. Ook in andere landen, zoals in Zuid-Afrika wordt dit gedaan. Het is ook niet te traceren, want wijn bestaat al voor het overgrote deel uit water. Dus wat is hier precies mis mee? Laten we die vraag eerst met zijn allen beantwoorden voor er moord en brand over te schreeuwen. Ook de Keuringsdienst van Waarde kon niet boven ‘water’ krijgen of het gedestilleerde water hiervoor wordt gebruikt.

Ondertussen lijkt er blinde paniek bij de supermarkten. Bijeen, de inkooporganisatie van C1000 en Jumbo, heeft een mail naar zijn toeleveranciers gestuurd met de vraag een verklaring te ondertekenen dat bij de productie van de geleverde wijn geen gebruik wordt gemaakt van water en/of geconcentreerde most. Dat wordt dan spannend, want het lijkt me dat de inkopers vragen naar de bekende weg. Ze moeten toch zelf ook wel weten dat er geconcentreerde most wordt gebruikt bij het maken van hun huiswijnen? Of zouden ze die zelf nooit drinken?


Ronald de Groot, perswijn.nl
Dit artikel afdrukken