De Autoriteit toont zich teleurgesteld in het begrip dat politici hebben voor haar rol. De ACM heeft tot taak binnen de mogelijkheden van de wet te bepalen of afspraken tussen bedrijven en sectoren het belang van de consument niet schaden. De Kip van Morgen is een van de voorbeelden die het werk van de Autoriteit gevoelig maken: als de maatschappij veranderingen wil die de wet nog niet mogelijk maakt, dan zal de wet aangepast moeten worden. De Autoriteit geeft slechts een oordeel over afspraken binnen het huidige wettelijke kader, maar krijgt het verwijt geen rekening te houden met nieuwe maatschappelijke wensen. Dat is echter haar taak niet.

Hooguit kan de ACM erop wijzen dat de wet aangepast moet worden. Kortom: als de bedrijven iets willen dat (nog) niet mag, dan zegt de ACM dat. Als de overheid en politiek vinden dat ze wel moeten mogen, dan moeten ze zorgen voor andere wetten en regels.

Concurrentie mag nooit onnodig beperkt worden
In Signaal 2015 formuleert de ACM het zelf als volgt: de ACM heeft [in een aantal concrete gevallen, red.] aangegeven waar de grenzen en mogelijkheden liggen binnen de mededingingsregels. Dat levert ACM wisselende kritieken op. Dat is niet erg, een toezichthouder moet juist publiek verantwoording afleggen over hetgeen zij doet en de discussie aan willen gaan. Maar juist vanwege het maatschappelijk belang van zowel een duurzame samenleving als een legitieme inzet van middelen, hecht ACM er aan haar rol bij de beoordeling van dit soort vraagstukken over het voetlicht te brengen.Dat kan ten eerste de rol van ACM verduidelijken maar ook bijdragen aan het zoeken naar betere oplossingen voor maatschappelijke vraagstukken.

ACM is van harte voorstander van samenwerking die bijdraagt aan een efficiëntere productie, lagere prijzen of kwaliteitsverbeteringen in het aanbod. Daar zijn consumenten immers bij gebaat.
De ACM suggereert immers tóch wettelijke regelingen te maken voor zaken die tot op heden nu juist bovenwettelijk werden geacht
De Mededingingswet biedt hiervoor de ruimte. Initiatieven die de onderlinge concurrentie niet of nauwelijks beïnvloeden of voldoende keuzemogelijkheden op de markt overlaten, zijn vanuit mededingingsoogpunt vrijwel nooit problematisch. Maar ook als afspraken betrekking hebben op een groot deel of zelfs de gehele markt, kan die ruimte er zijn. Bijvoorbeeld omdat consumenten bereid zijn extra te betalen voor producten die milieu- of diervriendelijk zijn voortgebracht. Het is anders indien door samenwerking de concurrentie onnodig wordt beperkt. Dan schieten de mededinging én de consument er bij in. Het is de taak van ACM om hier voor te waarschuwen of zo nodig in te grijpen. Zo maakte ACM onlangs bekend dat de huidige samenwerkingsafspraken over de ‘Kip van Morgen’ de concurrentie beperken.

Dit laat onverlet dat ook bij (mogelijke) strijdigheid met de mededingingsregels, beleidsmakers of de politiek hun goedkeuring kunnen geven aan bepaalde voornemens. Dit valt buiten de beoordelingsruimte die ACM heeft. Een afwijking van geldende regels vereist een democratisch besluitvormingsproces. De overheid kan binnen toepasselijke Europese en nationale kaders maatschappelijk wenselijk geachte resultaten bepleiten of afdwingen via wet- en regelgeving.


Pikante verwarring
De volgende zin uit het bovenstaande citaat is pikant: "Dit laat onverlet dat ook bij (mogelijke) strijdigheid met de mededingingsregels, beleidsmakers of de politiek hun goedkeuring kunnen geven aan bepaalde voornemens." De Kip van Morgen is een zogenaamde bovenwettelijke afspraak over de normen waaraan dierwelzijn voor Nederlandse consumenten moet voldoen. Daar is voor gekozen omdat Nederland een belangrijk deel van zijn dierlijke productie exporteert. Daarvoor willen onze politiek verantwoordelijkheden de wettelijke, lagere eisen voor kunnen handhaven. Het bijzondere van de zin is gelegen in zijn implicaties. De ACM suggereert immers tóch wettelijke regelingen te maken voor zaken die tot op heden nu juist bovenwettelijk werden geacht. Als dat zou gebeuren stapt Nederland af van het beleid om innovatie door concurrentie tot stand te brengen en hoeft duurzaamheid nog slechts te voldoen aan wat wettelijke regelingen. Een dergelijke beleidswijziging zou bovendien indruisen tegen EU-beleid dat de agrisector marktgedreven in plaats van wet- en subsidiegedreven wil laten zijn.

Fotocredits: Chicken in white, Kitty Terwolbeck
Dit artikel afdrukken