"Natuurlijke voedingsmiddelen zijn holistisch geconcipieerde pakketten waarin elk element diverse andere ondersteunt en bijdraagt tot het grote geheel. Maar bij de industriële voedselfabricage zijn veel bulkingrediënten in het recept al zo gecorrumpeerd en vernield door het nietsontziende productieproces dat ze nog maar heel weinig bijdragen tot de smaak. Vaak gaat alles er zelfs vies van smaken." Dit citaat komt uit Slik je dat? van Joanna Blythman, een Britse voedingsjournalist die werkt voor The Guardian. Het boek is onlangs vertaald en gaat uitgebreid in op de smaaktechnische en economische redenen voor de kunstmatige toevoegingen die we op de labels van levensmiddelen aantreffen. Je zou het boek in één zin kunnen samenvatten: als al die rommel er niet in zat, was het voer uit de supermarkt al helemaal niet meer te (vr)eten.

Je zou het boek in één zin kunnen samenvatten: als al die rommel er niet in zat, was het voer uit de supermarkt al helemaal niet meer te (vr)eten
Niet de romantiek
Het boek biedt een verontrustende kijk op de chemische omwegen die de industrie bewandelt om een 'natuurlijke' smaakervaring te creëren en de talloze manieren waarop we in de maling worden genomen. Hoge drukkoelers, colloïdemolens, sproeidrogers en Stephan-mixers hebben weinig te maken met de culinaire romantiek die ons wordt voorgespiegeld op verpakkingen en in reclames.

Als de levensmiddelentechnologie de traditionele appeltaart benadert, gaat dat als volgt: met welke ingrediënten kun je iets appeltaart-achtigs maken terwijl je de duurdere ingrediënten geheel of deels door goedkopere vervangt? Hoe kun je op boter besparen terwijl de taart toch lekker naar boter blijft smaken? kun je een goedkopere vetsoort nemen en de mindere smaak maskeren? Met welke zoetstoffen kun je het torenhoge suikergehalte terugbrengen zodat je caloriearm op het etiket kunt zetten? Hoe ga je de deegresten in een volgende lading verwerken? Met welke anti-oxidanten verleng je de houdbaarheid van je taart? Welk enzym houdt de korst mooi droog?

Hysterische trekjes
Levensmiddelentechnologen, chemici en ingenieurs - die van koken geen kaas hebben gegeten - leven in de arrogante veronderstelling dat zij de natuur in smaak en vooral winstgevendheid kunnen overtreffen, meent Blythman.

Dus, conserveermiddelen, geur-, kleur- en smaakstoffen, antiklonteraars, bindmiddelen en emulgatoren, ze moeten het weer eens ontgelden. Haar kruistocht krijgt soms hysterische trekjes omdat ze nalaat uitvoerig in te gaan op toxicologische nadelen. Logisch (even advocaat van de duivel spelen) want die zijn er voor het gros van de toevoegingen ook niet, wat rabiate tegenstanders van E-nummers ook mogen beweren. Dat L-cysteïne (E920) een extract is van haar (dierlijk én menselijk (!), vertelt ze erbij) en bijdraagt aan de hartige smaak, ik kan er niet wakker van liggen. Het is een aminozuur dat je lichaam als bouwstof best kan gebruiken. Dat gistextract glutamaat bevat zou ook een levensgroot probleem zijn, maar alle natuurlijk gefermenteerde eiwitten bevatten glutamaat en goede wetenschappelijke onderbouwing voor de nadelen ervan (behalve voor glutamaatgevoeligen) ontbreekt.

Ze noemt carrageen als ongewenst additief. Ik zou alleen niet weten waarom. Het is een vezel uit zeewier en als je er een ons van eet, ga je winden laten, maar hetzelfde geldt voor aardperen en bruine bonen. Onze darmflora is dol op dergelijke vezels. Over gelatine schrijft ze: 'zelfs wereldse omnivoren kunnen zich afvragen wat dit bijproduct van varkenshuiden in pudding doet.' Precies hetzelfde wat het ook in je huisgemaakte gelatinepudding doet: de boel stijf houden. Mijns inziens is het positieve aan gelatine dat we het afval van de beestenslachterij benutten als voedsel. Het zou erger zijn als we het op de brandstapel gooien. En gelatine is beslist niet het minste afvalproduct. Je schijnt er zelfs een mooie huid van te krijgen. Ook stevia moet het ontgelden. Feit is dat stevia-extract alles behalve natuurlijk is en vreselijk smaakt, maar is het kwalijk spul?

Onnozele natuurlijkheid
Het ondertoontje van 'niemand mag dit zien, niemand mag dit weten' is nogal suggestief en ergerlijk. Zij doet net alsof ze als under cover journalist is doorgedrongen tot de onneembare bolwerken van de voedingsindustrie. Ze suggereert dat de voedselindustrie alle informatie bedekt door die alleen aan te bieden op dure congressen of via besloten websites terwijl mijn ervaring is dat veel van die informatie - ook voor journalisten - gewoon voorhanden is. In gratis nieuwsbrieven zelfs.

De kunstmatige toevoegingen - waar het boek voor 80 procent over gaat - zijn waarschijnlijk helemaal niet het grote probleem. Het gaat erom wat ze verhullen: de compleet uitgeholde voedingswaarde en de nadruk op smaak en calorieën in plaats van inhoud (voeding!)
Zelf ben ik regelmatig welkom geheten in voedselfabrieken, zoals de fabriek van een probiotisch yoghurtdrankje en daar was niets dat we niet mochten zien. Terwijl je nog weleens hoort dat gefrustreerde medewerkers in voedselfabrieken in de mayonaise of satésaus spugen (of erger) was er de geruststelling dat het er hygiënisch aan toe ging door het grotendeels gesloten circuit.

Het komt mijns inziens een beetje onnozel over als mensen binnen de schijnbare tegenstelling tussen natuur en cultuur blindelings en radicaal gaan voor 'de natuur', zoals Blythman doet. Als je bij een Zuidafrikaanse stam bananenbier krijgt voorgezet dat gefermenteerd is met het speeksel van de stamoudste, kun je daar ook vraagtekens bij zetten. Doe mij dan maar een biertje met conserveermiddel uit de steriele ketens van de Heineken Brouwerij. En het bewierookte stoven van groente en vlees is ooit, bij de ontdekking van het vuur, ook als een technologische innovatie begonnen.

De kunstmatige toevoegingen - waar het boek voor 80 procent over gaat - zijn waarschijnlijk helemaal niet het grote probleem. Het gaat erom wat ze verhullen: de compleet uitgeholde voedingswaarde en de nadruk op smaak en calorieën in plaats van inhoud (voeding!). Daardoor kunnen we blijven eten tot we allemaal obees zijn, zonder dat wordt voldaan aan onze behoefte aan nutriënten. Steeds meer mensen zijn zowel te zwaar als ondervoed. Dat is het krankzinnige gevolg van ons vertrouwen op fabrieksvoedsel, zegt ook Blythman ergens. Dat had meer nadruk mogen krijgen.

Of kunstmatige toevoegingen zo'n ramp zijn doet er overigens niet meer toe. Consumenten willen ze niet meer
Consumenten willen het niet meer
Het meest relevant was in Slik je dat was mijns inziens het stuk over clean labeling. Als reactie op de E-nummerfobie verdoezelt de industrie E-nummers steeds vaker onder een natuurlijk of 'gezond' klinkende naam zoals rozemarijnextract (E392) of gistextract (E621). Het is bizar dat de EFSA daar niet bovenop zit en net als bij cosmetica eenduidige naamgeving verplicht stelt (en laten ze ook die onleesbare kleine lettertjes eens aanpakken). Consumenten hebben recht op duidelijkheid en eenduidigheid. Dat het de levensmiddelenindustrie niet past dat we collectief leiden aan een fobie voor kunstmatige toevoegingen is jammer, maar niet ons probleem.

Of kunstmatige toevoegingen zo'n ramp zijn doet er overigens niet meer toe. Consumenten willen ze niet meer. Natuurlijkheid à la Blythman is de norm aan het worden. 'Koken is een machtig politiek gebaar, een dagelijkse verzetsdaad die ons veel macht over onze levens teruggeeft.' Dus levensmiddelenindustrie, hef jezelf maar op, word allen kok en ga kookcursussen geven, want dit wordt nooit meer wat.

Fotocredits: 'mass-produced heart-attacks', Mark Lee
Dit artikel afdrukken