Foodlog vroeg 2 mensen om onafhankelijk van elkaar Huib Stams Suiker, het zoete vergif te recenseren. Dennis Zeilstra, werktuigbouwkundig ingenieur met een diepgaande interesse in voeding, tekent voor het ene deel van deze dubbelrecensie. Professor Fred Brouns, gespecialiseerd in de manier waarop ons lichaam met suiker omgaat, tekent voor het andere deel.
Huib Stam bepleit in Suiker het zoete vergif dat we moeten minderen met suiker. Weinigen zullen hierop tegen zijn, zodat hij al op voorhand de lezers op zijn hand heeft. Tegelijk schept de titel de verwachting dat dit boek zal laten zien dat we met vergif te maken hebben. De vraag is of dat lukt.
Stam begint met een introductie over wat suiker is en hoeveel we daar nou eigenlijk van eten. Daarmee duikt hij meteen in de mist van de getallen, zoals hij het noemt. Helaas tellen zijn eigen consumptiepercentages over meisjes tussen de 7 en 18 niet op tot 100% en blijkt de referentie verplaatst en andere getallen te bevatten(1). Daardoor blijft de mist hangen.
Na deze intro volgen achtergronden over de fysiologische rol van glucose en een uitleg van de wereldwijde problematiek van niet overdraagbare aandoeningen zoals obesitas, diabetes T2, kanker en hart- en vaatziekten. Voor mensen die zich al wat meer in voeding en gezondheid hebben verdiept, komt er weinig nieuws aan bod. Het geduld van de lezer die op zoek is naar de onderbouwing van de kwalificatie als vergif wordt op de proef gesteld. Hoeveel geduld je echter ook hebt, de onderbouwingen die suiker als grote ziekteverwekker aanwijzen blijken niet te komen.
Niet over suiker
Dat geeft Stam ook ruiterlijk toe: “Het is niet alleen de suiker die dit systeem overbelast”, schrijft hij, om even verderop ook “gefrituurde suiker” in de vorm van onder meer friet en chips erbij te halen. Dat is tekenend voor veel van de redeneringen in het boek. De argumenten gaan veelal niet over suiker, maar over zaken als glycemische index, koolhydraten, insuline en bloedglucose, en bewerkt voedsel. Stam bespreekt obesitas, het metaboolsyndroom, insulineresistentie, diabetes type 2, atherosclerose, kanker en glycatie. Maar alleen bij alvleesklierkanker noemt hij een rechtstreeks verband met suikergebruik en zelfs die ene referentie weet door de zeer lage incidentie nauwelijks een overtuigend bewijs te leveren(2) en wordt tegengesproken door een andere referentie(3). Stam gaat bovendien losjes om met referenties die zijn standpunt moeten onderbouwen. Waar hij bijvoorbeeld schrijft dat diabetes T2 vaak beter te behandelen is met 'life-style interventies', blijkt de voedingsaanpassing die gebruikt werd in de gerefereerde studie low-calorie, low-fat te zijn(4); geen woord over koolhydraten, laat staan suiker.
Wie oorzakelijke verbanden zoekt, komt bedrogen uit
Het boek vormt, voor de lezer die nog niet in de wereld van voeding en gezondheid is gedoken, een aardige introductie van de huidige visie op de rol die onze geïndustrialiseerde voeding speelt in het ontstaan van ziekten. Het is prijzenswaardig hoe Stam regelmatig de tekortkomingen van de beschikbare wetenschappelijke data en de afwezigheid van doorslaggevende resultaten benadrukt. Ook het stuk waarin hij uitlegt hoe lastig onderzoek naar voeding is en dat ook bij wetenschappers menselijke trekjes een rol spelen (zoals zoeken naar bevestiging van de eigen overtuiging, vasthouden aan de heersende opvattingen) is een waardevolle toevoeging.
Jammer blijft het echter dat Stam deze heldere introductie neerzet in het kader van suiker als vergif, om vervolgens bij alle 'vergiftigingen' aan te geven dat ze niet alleen het gevolg van suiker zijn. Vrijwel nergens gaan de door Stam opgevoerde referenties specifiek over suiker en veelal betreffen het slechts associaties. Wellicht had Stam een iets sterkere zaak kunnen maken met publicaties die pogen vast te stellen of er een oorzakelijk verband is tussen suiker en ziekten. Naast het voorbeeld dat Stam wel gebruikt, de bekende frisdrank RCT van Martijn Katan e.a.(5), zijn er bijvoorbeeld verschillende onderzoekers die daarvoor de Bradford Hill criteria gebruiken. Daarmee doen zij, meer dan Stam, een poging om een antwoord te vinden op de vraag of een oorzakelijk verband de meest waarschijnlijke verklaring is voor de gevonden correlaties tussen bijvoorbeeld frisdranken en diabetes type 2(6,7,8), obesitas (6,9) of coronaire hartziekten(10). Het zijn dergelijke referenties die je verwacht in een boek dat stelt dat suiker vergif is.
Bewijs te beperkt
Maar ondanks die gemiste kans blijft het punt, zoals Stam zelf ook stelt, dat de wetenschap slechts zeer beperkt kan aantonen dat suiker schadelijk is en gematigd zou moeten worden. De vraag is daarom of het opvoeren van wetenschappelijke resultaten de beste route is om die stelling te onderbouwen. In feite had Stam het kunnen laten bij zijn eerste en tevens beste argument: “We hebben de suiker niet nodig. Het wordt tijd dat we suiker weer als een traktatie gaan zien, als een genotmiddel.” En zo simpel is het ook: er is geen reden om overal suiker in te gebruiken. Wel is er reden tot zorg over de veiligheid op lange termijn van het gebruik van suiker in sterk bewerkte producten.
Suiker het zoete vergif is te bestellen bij onder meer bol.com.
Noten:
1. Sluik, D., van Lee, L. & Feskens, E. J. Consumptie van toegevoegde suikers in Nederland Resultaten uit de Nederlandse Voedselconsumptiepeiling 2007-2010. kenniscentrumsuiker.nl at
2. Larsson, S. C., Bergkvist, L. & Wolk, A. Consumption of sugar and sugar-sweetened foods and the risk of pancreatic cancer in a prospective study. Am. J. Clin. Nutr. 84, 1171–1176 (2006).
3. Aune, D. et al. Dietary fructose, carbohydrates, glycemic indices and pancreatic cancer risk: a systematic review and meta-analysis of cohort studies. Ann. Oncol. mds076 (2012). doi:10.1093/annonc/mds076
4. Knowler, W. C. et al. Reduction in the incidence of type 2 diabetes with lifestyle intervention or metformin. N. Engl. J. Med. 346, 393–403 (2002).
5. De Ruyter, J. C., Olthof, M. R., Kuijper, L. D. J. & Katan, M. B. Effect of sugar-sweetened beverages on body weight in children: design and baseline characteristics of the Double-blind, Randomized INtervention study in Kids. Contemp. Clin. Trials 33, 247–257 (2012).
6. Malik, V. S. & Hu, F. B. Sweeteners and Risk of Obesity and Type 2 Diabetes: The Role of Sugar-Sweetened Beverages. Curr. Diab. Rep. (2012). doi:10.1007/s11892-012-0259-6
7. Goran, M. I., Tappy, L. & Lê, K.-A. Dietary Sugars and Health. (CRC Press, 2015).
8. Basu, S., Yoffe, P., Hills, N. & Lustig, R. H. The Relationship of Sugar to Population-Level Diabetes Prevalence: An Econometric Analysis of Repeated Cross-Sectional Data. PLoS ONE 8, e57873 (2013).
9. Hu, F. B. Resolved: there is sufficient scientific evidence that decreasing sugar-sweetened beverage consumption will reduce the prevalence of obesity and obesity-related diseases. Obes. Rev. 14, 606–619 (2013).
10. Huffman, M. D. Association or Causation of Sugar-Sweetened Beverages and Coronary Heart Disease Recalling Sir Austin Bradford Hill. Circulation 125, 1718–1720 (2012)
Fotocredits: pakken witte suiker, JeepersMedia
Dit artikel afdrukken
Hoeveel geduld je echter ook hebt, de onderbouwingen die suiker als grote ziekteverwekker aanwijzen blijken niet te komen.Mist
Stam begint met een introductie over wat suiker is en hoeveel we daar nou eigenlijk van eten. Daarmee duikt hij meteen in de mist van de getallen, zoals hij het noemt. Helaas tellen zijn eigen consumptiepercentages over meisjes tussen de 7 en 18 niet op tot 100% en blijkt de referentie verplaatst en andere getallen te bevatten(1). Daardoor blijft de mist hangen.
Na deze intro volgen achtergronden over de fysiologische rol van glucose en een uitleg van de wereldwijde problematiek van niet overdraagbare aandoeningen zoals obesitas, diabetes T2, kanker en hart- en vaatziekten. Voor mensen die zich al wat meer in voeding en gezondheid hebben verdiept, komt er weinig nieuws aan bod. Het geduld van de lezer die op zoek is naar de onderbouwing van de kwalificatie als vergif wordt op de proef gesteld. Hoeveel geduld je echter ook hebt, de onderbouwingen die suiker als grote ziekteverwekker aanwijzen blijken niet te komen.
Niet over suiker
Dat geeft Stam ook ruiterlijk toe: “Het is niet alleen de suiker die dit systeem overbelast”, schrijft hij, om even verderop ook “gefrituurde suiker” in de vorm van onder meer friet en chips erbij te halen. Dat is tekenend voor veel van de redeneringen in het boek. De argumenten gaan veelal niet over suiker, maar over zaken als glycemische index, koolhydraten, insuline en bloedglucose, en bewerkt voedsel. Stam bespreekt obesitas, het metaboolsyndroom, insulineresistentie, diabetes type 2, atherosclerose, kanker en glycatie. Maar alleen bij alvleesklierkanker noemt hij een rechtstreeks verband met suikergebruik en zelfs die ene referentie weet door de zeer lage incidentie nauwelijks een overtuigend bewijs te leveren(2) en wordt tegengesproken door een andere referentie(3). Stam gaat bovendien losjes om met referenties die zijn standpunt moeten onderbouwen. Waar hij bijvoorbeeld schrijft dat diabetes T2 vaak beter te behandelen is met 'life-style interventies', blijkt de voedingsaanpassing die gebruikt werd in de gerefereerde studie low-calorie, low-fat te zijn(4); geen woord over koolhydraten, laat staan suiker.
Wie oorzakelijke verbanden zoekt, komt bedrogen uit
Het boek vormt, voor de lezer die nog niet in de wereld van voeding en gezondheid is gedoken, een aardige introductie van de huidige visie op de rol die onze geïndustrialiseerde voeding speelt in het ontstaan van ziekten. Het is prijzenswaardig hoe Stam regelmatig de tekortkomingen van de beschikbare wetenschappelijke data en de afwezigheid van doorslaggevende resultaten benadrukt. Ook het stuk waarin hij uitlegt hoe lastig onderzoek naar voeding is en dat ook bij wetenschappers menselijke trekjes een rol spelen (zoals zoeken naar bevestiging van de eigen overtuiging, vasthouden aan de heersende opvattingen) is een waardevolle toevoeging.
Jammer blijft het echter dat Stam deze heldere introductie neerzet in het kader van suiker als vergif, om vervolgens bij alle 'vergiftigingen' aan te geven dat ze niet alleen het gevolg van suiker zijn. Vrijwel nergens gaan de door Stam opgevoerde referenties specifiek over suiker en veelal betreffen het slechts associaties. Wellicht had Stam een iets sterkere zaak kunnen maken met publicaties die pogen vast te stellen of er een oorzakelijk verband is tussen suiker en ziekten. Naast het voorbeeld dat Stam wel gebruikt, de bekende frisdrank RCT van Martijn Katan e.a.(5), zijn er bijvoorbeeld verschillende onderzoekers die daarvoor de Bradford Hill criteria gebruiken. Daarmee doen zij, meer dan Stam, een poging om een antwoord te vinden op de vraag of een oorzakelijk verband de meest waarschijnlijke verklaring is voor de gevonden correlaties tussen bijvoorbeeld frisdranken en diabetes type 2(6,7,8), obesitas (6,9) of coronaire hartziekten(10). Het zijn dergelijke referenties die je verwacht in een boek dat stelt dat suiker vergif is.
Bewijs te beperkt
Maar ondanks die gemiste kans blijft het punt, zoals Stam zelf ook stelt, dat de wetenschap slechts zeer beperkt kan aantonen dat suiker schadelijk is en gematigd zou moeten worden. De vraag is daarom of het opvoeren van wetenschappelijke resultaten de beste route is om die stelling te onderbouwen. In feite had Stam het kunnen laten bij zijn eerste en tevens beste argument: “We hebben de suiker niet nodig. Het wordt tijd dat we suiker weer als een traktatie gaan zien, als een genotmiddel.” En zo simpel is het ook: er is geen reden om overal suiker in te gebruiken. Wel is er reden tot zorg over de veiligheid op lange termijn van het gebruik van suiker in sterk bewerkte producten.
Suiker het zoete vergif is te bestellen bij onder meer bol.com.
Noten:
1. Sluik, D., van Lee, L. & Feskens, E. J. Consumptie van toegevoegde suikers in Nederland Resultaten uit de Nederlandse Voedselconsumptiepeiling 2007-2010. kenniscentrumsuiker.nl at
2. Larsson, S. C., Bergkvist, L. & Wolk, A. Consumption of sugar and sugar-sweetened foods and the risk of pancreatic cancer in a prospective study. Am. J. Clin. Nutr. 84, 1171–1176 (2006).
3. Aune, D. et al. Dietary fructose, carbohydrates, glycemic indices and pancreatic cancer risk: a systematic review and meta-analysis of cohort studies. Ann. Oncol. mds076 (2012). doi:10.1093/annonc/mds076
4. Knowler, W. C. et al. Reduction in the incidence of type 2 diabetes with lifestyle intervention or metformin. N. Engl. J. Med. 346, 393–403 (2002).
5. De Ruyter, J. C., Olthof, M. R., Kuijper, L. D. J. & Katan, M. B. Effect of sugar-sweetened beverages on body weight in children: design and baseline characteristics of the Double-blind, Randomized INtervention study in Kids. Contemp. Clin. Trials 33, 247–257 (2012).
6. Malik, V. S. & Hu, F. B. Sweeteners and Risk of Obesity and Type 2 Diabetes: The Role of Sugar-Sweetened Beverages. Curr. Diab. Rep. (2012). doi:10.1007/s11892-012-0259-6
7. Goran, M. I., Tappy, L. & Lê, K.-A. Dietary Sugars and Health. (CRC Press, 2015).
8. Basu, S., Yoffe, P., Hills, N. & Lustig, R. H. The Relationship of Sugar to Population-Level Diabetes Prevalence: An Econometric Analysis of Repeated Cross-Sectional Data. PLoS ONE 8, e57873 (2013).
9. Hu, F. B. Resolved: there is sufficient scientific evidence that decreasing sugar-sweetened beverage consumption will reduce the prevalence of obesity and obesity-related diseases. Obes. Rev. 14, 606–619 (2013).
10. Huffman, M. D. Association or Causation of Sugar-Sweetened Beverages and Coronary Heart Disease Recalling Sir Austin Bradford Hill. Circulation 125, 1718–1720 (2012)
Fotocredits: pakken witte suiker, JeepersMedia
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
@12: Interessant onderzoek. Het lijkt me vrij duidelijk dat je gelijk hebt. Dat wordt ook door ander onderzoek - zoals de positieve effecten van vruchten op metabolische parameters - bevestigd en breder bekeken. Het is de natuurlijke context van o.a. flavonoïden en voedingsvezels die telt.
Daarbij zijn er ook vele specifieke natuurlijke 'stofjes' die een positieve invloed op de insulinereactie/ vetafbraak hebben (en op veel meer zaken) - zoals kaneel (tutti-frutti met kaneel lijkt niet verkeerd) en curcuma.
Ook de ene zoetstof is de andere niet. Rauwe honing (koud geslingerd, niet in drank die heter is dan 40 graden) heeft bij diabetes patiënten geen ander effect dan gewone suiker op de suikerhuishouding - wel op andere belangrijke parameters (en met kaneel werd geen verschil gevonden). Maar bij niet-diabetes patiënten is de glycemische respons duidelijk beter. Rietsuikermelasse bevat stoffen die de negatieve effecten van suikers uit geraffineerde rietsuiker tegengaan...
@7: Wouter: de enige goede ketjap is de natuurlijk gefermenteerde. Vele varianten beschikbaar (maar niet in de supermarkt). Ik prefereer de 'double fermented'.. maar die is ook in toko's lang niet altijd verkrijgbaar ('triple' bestaat ook maar is hier niet verkrijgbaar). De meeste sojasaus is toch wat suiker toegevoegd. Maar die is mee-gegist. En lang niet zo extreem zoet als die chemisch 'gefermenteerde' 'Ketjap Manis'. Als dan zo graag zoet wil toevoegen snij dan een gemberbolletje fijn.
Hans #9,
Over het punt dat de sluipsuikers in hoeveelheid wel meevallen zijn we het dus wel eens. Maar die context gaat om tijd: de tijd waarin de suikers vrijkomen. Dat leidt tot meerdere verschillen, bijvoorbeeld:
1). Langzame opname in het bloed, wat minder hoge pieken in m.n. insulinerespons geeft.
2). Verspreid vrijkomen in de dunne darm, waardoor ook daar de pieken aan 'vrij' suiker lager zijn en wat zijn weerslag kan hebben op de darmflora. Bovendien leven er in de dunne darm verschillende soorten bacteriën op verschillende plekken, waardoor langzamer vrijkomen betekent dat het verder in de darm pas beschikbaar komt, waar andere flora gehuisvest is.
3). Langzaam beschikbaar komen in de darm, waardoor ook de blootstelling van de flora aan de suikerpieken anders is. Bovendien kan voor de flora die context (vezels, micronutriënten, etc) ook wel eens heel anders uitpakken.
4). Uiteraard ook een geleidelijker blootstelling van de darmwand, met het daarin sterk geïntegreerde immuunsysteem en zenuwstelsel. Het is niet uitgesloten dat de fysiologische (lange termijn) effecten daarmee ook anders zijn.
Deels zijn dit speculaties, maar let wel de gedachte dat de hoeveelheid suiker hetzelfde is en dat dus de effecten hetzelfde zijn, is dat ook. Toch is er wel iets over te vinden in de literatuur dat aansluit bij genoemde punten, zoals het werk van Spreadbury en een net verschenen onderzoek van Kings College. Laatstgenoemde is klein maar intrigerend en bekijkt exact dit punt door mensen maaltijden te geven van exact dezelfde hoeveelheid, maar waarbij de context meer of minder verwijderd was. Resultaat: een flink lagere piek in bloedsuiker en insuline.
@9: moeilijk te zeggen. Er zijn vele heerlijke recepten met suikers uit vruchten - zoals pruimen met konijn of met curries... Veel mensen nemen een toetje - als dat gewoon tutti-frutti met kaneel of volle yoghurt met verse blauwe bessen is lijkt dat alleen maar gezond. Je zou kunnen stellen dat een beetje suiker door de groenten dan ook geen kwaad kan -zeker als dit ervoor zorgt dat er veel meer groenten genuttigd worden. Je zou kunnen stellen dat smaakervaring een ontwikkelingsproces is waarin je zaken leert waarderen. Of dat de kok bepalend is met zijn al dan niet heerlijke gerechten. Je zou ook kunnen stellen dat je suikers principieel alleen binnen hun natuurlijke context moet nuttigen.
@Hans, #9. Ik citeer je:
'In de voedingsleer zijn we het over van alles oneens, behalve dat het goed is om veel groenten te eten.'
Maar waarom eigenlijk? Juist als mensen gaan zeggen, dat iets een uitgemaakte zaak is, is dat een pertinente vraag.
Om maar eens wat te noemen; groentes zijn een belangrijke bron/oorzaak van FODMAPs, dus van IBS. Is het dan wel zo goed om veel groente te eten? Of kunnen we beter overgaan op meer vlees en knollen?
'We weten dat een beetje suiker vaak groenten lekkerder maakt. Lekkerder doet meer eten. Als je door toevoeging van een klein beetje suiker ervoor kan zorgen dat er duidelijk meer groente wordt gegeten (en daarmee minder andere, misschien veel minder gezonde zaken), is dat dan geen goede deal?'
Nee. Juist met dit soort maatregelen verworden ooit goede dingen.